Hoe pak je de brandpreventie aan in een zorgorganisatie? De vraag is vaak lastig te beantwoorden, vooral als cliënten kampen met een verstandelijke beperking. Daarom stellen ze bij Severinus hoge eisen aan de materialen. Maar ook medewerkers treden op als brandwachters.
Vorig jaar kreeg zorgorganisatie Severinus in Veldhoven te maken met drie branden. Dit stemde tot nadenken, vooral omdat twee ervan werden veroorzaakt door de cliënten. “Eénmaal doordat een bewoner een sok weggooide die terechtkwam in een open lampenkap”, vertelt veiligheidskundige Riny van de Pol. “Omdat de gloeilamp daarin kokend heet was, begon de zaak te schroeien. Dat was een ongeluk, maar een andere bewoner heeft zijn matras in brand gestoken. Expres. Omdat hij ergens boos over was.”
Brandwachters
Brandpreventie in de zorg staat bij Severinus dan ook hoog op de agenda. Deze zorgorganisatie herbergt zo’n 550 cliënten die kampen met een verstandelijke beperking. Eén ding hebben die allemaal gemeen: als er brand ontstaat, zijn ze niet zelfredzaam. Of zoals Van de Pol het formuleert: “Wij mogen er nooit vanuit gaan dat ze bij een incident in staat zijn om zelfstandig het pand te verlaten.”
Wij mogen er nooit vanuit gaan dat cliënten zelfstandig kunnen vluchten
Incidentencommissie
Logisch dus dat de organisatie voortdurend maatregelen neemt om de veiligheid te vergroten. Dat begint met het inventariseren van alle incidenten. “Wij hebben een incidentencommissie die maandelijks bijeenkomt”, zegt Van de Pol. “Maar als het gaat om een incident met een grote impact – zoals die brandende matras – nemen we onmiddellijk maatregelen. Tot dan toe had die betreffende cliënt toestemming om zelfstandig buiten te roken, en kon hij de aansteker dus mee naar binnen nemen. Dat is nu natuurlijk afgelopen. Ook is het model van de lampenkappen aangepast, zodat er niets meer in kan vallen.”
Maar Van de Pol beseft dat zulke incidenten niet voor honderd procent zijn te voorkomen. Daarom heeft Severinus het veiligheidsniveau opgeschroefd tot boven het wettelijk minimum. “Het Bouwbesluit 2012 stelt met name eisen aan de brandwerendheid van gordijnen en vloerbedekking, want daarbij gaat het om grote oppervlakten. Wij vinden dat niet genoeg: bij ons gelden dezelfde regels ook voor onder andere dekbedden en matrassen.”
Extra brandveilig
Alles wat er bij Severinus binnenkomt, is dus extra brandveilig. Althans, alles wat binnenkomt via de officiële kanalen. “Maar soms krijgt een bewoner kussens of dekbedden cadeau van familieleden”, zegt Van de Pol. “Die mensen denken dat ze die cliënt daarmee helpen, maar ze houden vaak geen rekening met brandwerendheid. Het is heel belangrijk dat de medewerkers dan ingrijpen.”
Een andere taak van die medewerkers is het voorkomen van loos alarm. “Als jij thuis tijdens het eten iets laat aanbranden, kan je rookmelder afgaan”, zegt Van de Pol. “Niets om je druk over te maken. Maar als het alarm afgaat bij een van onze locaties, zorgt dat vaak voor veel paniek, dus medewerkers moeten dat zoveel mogelijk voorkomen. Dat is niet altijd gemakkelijk, want soms schakelen bewoners dat alarm in als een schreeuw om aandacht. Ze spuiten bijvoorbeeld deodorant tegen de rookmelder of ze drukken het glaasje in.”
Medewerkers als brandwachters
Die medewerkers moeten hun ogen dus voortdurend openhouden. “Als er een onveilige situatie ontstaat, moeten zij dat signaleren”, zegt Van de Pol. “Stel dat iemand een kapstok heeft aangebracht boven de brandblusser. Dan zal die blusser door al die jassen uit het zicht verdwijnen en zullen de medewerkers daar iets aan moeten doen. Verder moeten ze continu opletten bij het versieren en het aankleden van het huis. Ik stuur ook altijd een mailtje met Kerstmis: kijk uit voor wat er allemaal wordt aangebracht.”
Daarom worden de medewerkers goed getraind. “Iedere nieuwe werknemer doet mee aan een inwerkprogramma”, zegt Van der Pol. “En al onze mensen krijgen één keer per jaar een twee uur durende BHV-instructie. Ook vinden er op jaarbasis tien controles plaats, en daar loopt steeds een medewerker mee.”
Ieder jaar vinden er 10 controles plaats
Cliënten
En de cliënten? Krijgen die voorlichting? “Voor zover het mogelijk is”, zegt Van de Pol. “Zoals gezegd, we hebben zo’n zestig locaties, en op iedere locatie kan het niveau van de cliënten nogal verschillen. Aan de één kun je goed uitleggen dat hij bij brand naar buiten moet gaan, naar een centrale verzamelplaats. Maar tegen de ander kun je alleen maar zeggen dat hij moet wachten tot een begeleider hem naar buiten brengt. En zelfs als cliënten dat hebben begrepen, is het de vraag of ze tijdens zo’n stressvolle gebeurtenis inderdaad zullen doen wat hen is opgedragen. Nogmaals, we mogen er niet van uitgaan dat ze bij brand zelfstandig het pand kunnen verlaten.”