Wilt u bij de beveiliging gebruikmaken van drones? In de toekomst is dat waarschijnlijk mogelijk – maar het zal nog wel even duren. Nee, dat komt niet door de stand van de techniek. Het probleem zit hem vooral in de wetgeving.
Leestijd: +/- 7 min
Een bedrijventerrein, 3:00 uur ’s nachts. Een van de vaste camera’s registreert een bewegend object, maar het bevindt zich half in de dode hoek. Geen nood, het beveiligingsbedrijf beschikt over een drone. Die gaat op inspectie, en kan een eventuele crimineel minutenlang volgen. Zonder dat de meldkamer hoeft te schakelen tussen diverse camera’s – of te maken krijgt met dode hoeken.
Het is slechts een van de toekomstvisioenen die drones ons bieden. Sommige van die visioenen zijn commercieel getint: een postbedrijf kan met drones pakketjes afleveren, snel en goedkoop, via een landingsbasis op het dak van de plaatselijke supermarkt. Maar daarnaast leveren drones ook een bijdrage aan de veiligheid. Want je kunt er niet alleen pakketjes onder hangen, maar ook infraroodcamera´s. En die kunnen tijdens inspecties bijvoorbeeld de zwakke plekken ontdekken in onze dijken.
Daarnaast liggen er natuurlijk mogelijkheden voor Brandweer, Politie en beveiligingsbedrijven.
Martijn Zagwijn, Brandweer Twente: In Oldenzaal was er een grote brand in een industriële bakkerij. Daar hadden we graag boven gevlogen om een overzicht te krijgen van de hotspots, de plaatsen waar de brand kan overslaan naar andere panden.
Ed Kraszewski, Landelijke Eenheid Politie: Zo’n drone kan bijvoorbeeld nuttig zijn bij crowd control, tijdens grote evenementen. Natuurlijk kunnen we daarvoor ook helikopters inzetten, maar daar hebben we er maar zes van, en soms zijn die in gebruik voor andere taken.
Richard Franken, de Nederlandse Veiligheidsbranche: Bij de surveillance van grote terreinen heb je een paar mogelijkheden. Je kunt je drone laag laten vliegen: dan kan iedereen hem zien, en gebruik je hem dus preventief. Maar je kunt hem ook zijn rondjes laten vliegen op honderd meter hoogte. Dan heeft niemand hem in de gaten, en werk je dus repressief. Natuurlijk, in dat laatste geval moet je wel snel kunnen dalen. Want de meldkamer wordt onmiddellijk bestookt met vragen als: ´Hoe zien de mensen eruit?´
Wetgeving
Maar nogmaals, dit alles is een toekomstdroom. Want op dit moment hebben partijen te maken met een restrictie: de wetgeving. Als u drones wilt inzetten, moet u beschikken over een certificaat. En dat is pas aan te vragen als u voldoet aan drie eisen:
- Uw drone beschikt over een bewijs van luchtwaardigheid.
- De drone-piloot heeft een brevet.
- En u beschikt over een goedgekeurd operationeel handboek.
En dat is niet alles. Ook met zo’n certificaat is de gebruiker gehouden aan een nieuw rijtje eisen:
- De piloot of een andere waarnemer moet de drone altijd kunnen zien.
- Vliegen in het donker is verboden.
- U moet een veilige afstand houden tot mensen, gebouwen en vliegvelden .
- Er geldt een maximale hoogte van inzet: 120 meter.
Die regels halen uiteraard een streep door veel scenario’s die hierboven zijn geschetst. Het beveiligen van een bedrijventerrein om 3:00 uur ’s nachts zit er niet in (te donker), en ook het achtervolgen van dieven is geen haalbare kaart (de piloot kan zijn drone dan niet meer zien). En wat het ontdekken van hotspots bij een brand betreft: daarvoor komt de drone te dicht bij een gebouw.
Geen wonder dat de geïnterviewden de huidige regelgeving zien als een beperking.
Jop Hagreize, Brandweer Twente: Vooral de bepaling dat we niet boven een gebouw mogen vliegen, daar wilde het ministerie van Infrastructuur en Milieu niet aan tornen. Het argument is dat zo’n drone door een technische storing kan crashen, en dat mensen hem op hun hoofd kunnen krijgen. Maar juist in die situaties waarin wij een drone inzetten, lopen er in de buurt van zo’n gebouw echt geen mensen meer.
Ed Kraszewski, Landelijke Eenheid Politie: Tot 2013 hebben wij veel met drones geëxperimenteerd, maar toen kwam die strenge wetgeving. Sindsdien staat bij ons alles aan de grond.
Alle geïnterviewden geven het toe, die regels zijn er niet voor niets. Want het vliegen met drones is een gevaarlijke aangelegenheid.
Rob van Nieuwland, DARPAS (Dutch Association for Remotely Piloted Aircraft Systems): Je ziet dat de drones in een razend tempo beter worden. Maar dat geldt helaas niet voor degenen die ze besturen.
Richard Franken, de Nederlandse Veiligheidsbranche: Je hoort mij zeker niet zeggen dat al die regels maar moeten worden afgeschaft. Die zijn absoluut noodzakelijk. Nu heeft de luchtverkeersleiding misschien te maken met twintig luchtballonnen, straks met tienduizenden drones. Dat is toch heel iets anders.
Ed Kraszewski, Landelijke Eenheid Politie: Als er een privé-drone naar beneden komt, en jij krijgt hem op je hoofd, is dat natuurlijk heel spijtig. Maar kun je je de krantenkoppen voorstellen als het een drone is van de politie?
Dat gezegd hebbende, de Nederlandse overheid is volgens de geïnterviewden erg voorzichtig, voorzichtiger dan in andere Europese landen.
Martijn Zagwijn, Brandweer Twente: We snappen dat er strenge regels moeten zijn, en we werken prima samen met het Ministerie en de Inspectie Leefomgeving en Transport. Maar aan de andere kant: wij zijn in veiligheid gespecialiseerd, dus geef ons wat krediet. Helaas legt de huidige wetgeving de lat wel heel hoog. Iedere drone wordt gezien als een Jumbo Jet.
Rob van Nieuwland, DARPAS: Ik vind dat je onderscheid moet maken tussen drones van Politie, Brandweer en commerciële bedrijven enerzijds, en die van amateurs anderzijds. En dan niet het onderscheid dat de overheid tot 1 juli maakte. Toen was de wetgeving voor die amateurs juist soepeler. Commerciële bedrijven zouden immers in de verleiding kunnen komen om ook met windkracht zeven nog te gaan vliegen. Onzin, want ze vergeten dat commerciële drones tienduizenden euro’s kosten, en dat de piloten uitstekend zijn opgeleid. Juist veel amateurs willen steeds hoger en steeds harder: die vliegen door tot hun accu leeg is.
Strenge regels dus. Voor de Politie en de beveiligingsbranche vormen die een reden om voorlopig niet te veel te ondernemen. Bij de Politie loopt er een bescheiden project – het woord ‘pilot’ wil men niet gebruiken. Het gebruik van drones wordt voorzichtig voorbereid. De projectleden kijken in welke situaties de inzet ervan het werk efficiënter en effectiever maakt. Daarnaast wordt aan de hand van operationele inzetscenarios bekeken welk toestellen passen bij welke inzet. En de eerste politiemedewerkers hebben hun brevet gehaald.
De beveiligingsbranche stelt zich nog afwachtender op. De branchevereniging wacht eerst de pilot bij de Brandweer af, en zal dan in Den Haag gaan lobbyen voor een soepeler wetgeving – ook voor commerciële beveiligingsbedrijven.
Pilot
Een afwachtende houding dus, maar niet bij de Brandweer. Die is anderhalf jaar geleden begonnen met een echte pilot. Het doel: drones te kunnen inzetten bij brand of ongevallen, onder de huidige wetgeving. Die pilot verliep in enkele stappen:
Allereerst stelden de projectleden vast wanneer ze drones zouden willen gebruiken. De meeste behoefte bestond er bij gecompliceerde branden, maar ook bij calamiteiten met grote mensenmassa’s, of op het water.
Martijn Zagwijn, Brandweer Twente: Drenkelingen kunnen we nu alleen nog zien als ze aan het wateroppervlakte liggen. Maar binnenkort heb je ook warmtebeeldcamera’s die mogelijk door het water heen kunnen kijken, en dan zijn drones helemaal onmisbaar.
Vervolgens startte er een opleidingsprogramma voor de piloten. Of liever gezegd, dat startte pas na gedegen voorbereidingen.
Jop Hagreize, Brandweer Twente: Het heeft wel een half jaar geduurd voordat we uiteindelijk een goed opleidingsinstituut hebben gevonden. Onze mensen moeten immers niet alleen een basistraining krijgen, maar ook een vervolgtraining die specifiek is voor de Brandweer. Vergeleken met die zoektocht naar dat instituut neemt het eigenlijke trainingstraject niet veel tijd in beslag. Zo duren basistrainingen voor theorie en praktijk ongeveer een week.
Een andere vereiste: het operationele handboek, waarin de Brandweer vastlegt hoe de operationele inzet is georganiseerd. Het behandelt vragen als ‘Wie is er verantwoordelijk?’, ‘Hoe verloopt de vluchtvoorbereiding?’ en ‘Hoe kunnen de piloten voldoende oefenen om op niveau te blijven?’ Het is dat handboek waar de Inspectie Leefomgeving en Transport de Brandweer op zal beoordelen.
De afgelopen anderhalf jaar is de Brandweer hiermee bezig geweest, en het was een traject met enige hindernissen.
Martijn Zagwijn, Brandweer Twente: Dat is logisch. De technische ontwikkelingen volgen elkaar snel op, en de overheid heeft hier nog niet veel ervaring mee. Dus zie je dat de normen steeds worden aangepast. Vaak als wij een nieuwe versie van het handboek hadden ingeleverd, werden we ook geconfronteerd met nieuwe eisen. Zo hadden we een discussie over de knop die de drone automatisch terug zou brengen naar een plek waar hij was gestart. Dat had de Inspectie in eerste instantie goedgekeurd, maar toen was dat met een andere drone een keer misgegaan. En dus moesten wij aantonen dat dat terugvliegen zou gebeuren op een veilige hoogte. Maar begrijp me niet verkeerd: zowel bij het ministerie als bij de Inspectie is iedereen heel behulpzaam, en we werken prima samen.
Dat laatste wierp zijn vruchten af. Want eind augustus sprak de Inspectie haar goedkeuring uit over de laatste versie van het handboek. En bij de Brandweer zijn ze voorzichtig optimistisch.
Jop Hagreize, Brandweer Twente: We hebben ervaren dat het mogelijk is om ontheffing te krijgen om met drones te kunnen vliegen, ook dicht bij gebouwen. Wij hoeven ons immers niet altijd strikt te houden aan de wet; bij een noodgeval mogen we ook door rood rijden. Je moet alleen kunnen aantonen dat je mensen voldoende zijn opgeleid om dit werk te doen. En dat hebben we nu gedaan. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar niets lijkt ons te beletten te gaan vliegen. Bij een echte brand.
Boze drones
Bij een heftige brand kunnen we binnenkort dus drones zien overvliegen. Maar zowel Politie als beveiligers houden ze voorlopig aan de grond – en misschien leidt dat juist tot risico’s. Want drones zijn niet alleen interessant voor hulpverleners, maar ook voor criminelen en terroristen. Ga maar na: als je ergens een camera onder kunt hangen, kun je ook kiezen voor een bom.
Rob van Nieuwland, DARPAS: Het is bizar dat dat nog niet is gebeurd. We kunnen er maar beter op zijn voorbereid. Bijvoorbeeld door drones te ontwikkelen die zo’n foute drone kunnen uitschakelen.
Richard Franken, de Nederlandse Veiligheidsbranche: Maar dat kun je niet doen met een drone die slechts 50 of 75 meter hoog kan vliegen. Want zo’n foute drone bestrijd je het beste van bovenaf. Het is goed om hier zoveel mogelijk ervaring mee op te doen – op korte termijn. Het kenmerk van een crimineel is immers dat hij zich niet houdt aan de wet. Hij zal dus ook niet achterover leunen om te wachten wat de overheid besluit.
Dit artikel is gepubliceerd in Security Management 10/ 2015.