Nederland moet niet alleen investeren in defensie, maar ook een raad voor de veiligheid instellen. In deze nationale veiligheidsraad komen binnenlandse en buitenlandse veiligheidspolitiek samen. De raad moet onder leiding van de premier. Daarnaast staan moeten ook de ministers van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie en de legerleiding zitting nemen.
Dat adviseert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Premier Mark Rutte en minister Jeanine Hennis (Defensie) hebben het rapport op 10 mei in ontvangst genomen.
Samenhangende strategie nodig tegen nieuwe bedreigingen
Het adviesorgaan concludeert dat de veiligheidssituatie voor Nederland is verslechterd. Bovendien zijn dreigingen veranderd en komen die niet meer altijd van buiten. Daarom is een meer samenhangende strategie nodig. De veiligheidsraad kan dat beleid bepalen.
Planbureau voor de veiligheid
Daarin moet met heel veel verschillende zaken rekening worden gehouden. Van traditionele dreigingen tot migratiestromen, terrorisme en piraterij en gevaren voor het dataverkeer en de aanvoer van voedsel en grondstoffen. Onderzoek door een nieuw op te richten planbureau voor de veiligheid kan daar ook bij helpen, aldus de WRR.
Onderling vertrouwen binnen de NAVO op de proef gesteld
Het rapport is behoorlijk kritisch over de uitgaven aan de krijgsmacht en het niet halen van de NAVO-norm. “Nederland heeft het qua budgettaire inspanning laten afweten”, aldus de WRR, die opmerkt dat de NAVO voor Nederland van “fundamenteel belang” is. “Het onderlinge vertrouwen wordt daarmee op de proef gesteld.”
Stapsgewijze verhoging naar NAVO-norm
WRR-lid Ernst Hirsch Ballin raadt aan de uitgaven stapsgewijs te verhogen tot de NAVO-norm van 2 procent van het bruto nationaal product, in 2024. Nederland is daar nu nog miljarden van verwijderd. Hirsch Ballin vindt het belangrijk om “geen bestedingsplan bij het geld” te maken, maar wel genoeg budget te hebben voor doordachte beslissingen over bestedingen.