De Autoriteit Persoonsgegevens heeft de beleidsregels cameratoezicht gepubliceerd. De beleidsregels helpen organisaties bij de privacyafweging die zij moeten maken als ze camera’s willen inzetten. “Cameratoezicht kan een belangrijk middel zijn om bijvoorbeeld eigendommen te beschermen of de openbare orde te handhaven. Maar cameratoezicht betekent ook een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen”, zegt Wilbert Tomesen, vicevoorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens. “Deze inbreuk kan groot zijn, zeker als mensen niet weten dat ze worden gefilmd en zich onbespied wanen.”
Inzet camera toegestaan?
Organisaties zetten steeds vaker cameratoezicht in en de technische mogelijkheden van camera’s worden geavanceerder. Zo zijn er camera’s die gekoppeld zijn aan drones en auto’s en worden camera’s steeds ‘slimmer’. Er zijn camera’s die kunnen roteren, inzoomen of geluid opnemen. Sommige camera’s kunnen niet alleen waarnemen, maar ook door middel van gezichtsherkenning personen identificeren. “Wij krijgen jaarlijks honderden vragen en tips over cameratoezicht”, zegt Tomesen. “Deze vragen én alle nieuwe toepassingen en mogelijkheden zijn voor ons reden om beleidsregels uit te brengen die organisaties helpen bij de vraag of de inzet van een camera is toegestaan”.
Wettelijke eisen
De beleidsregels zijn uitwerkingen van de belangrijkste bepalingen uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en Wet politiegegevens (Wpg)die gelden voor de verwerking van persoonsgegevens door middel van een camera. Zo moet de inzet van een camera noodzakelijk zijn om de gestelde doelen te bereiken, moeten mensen worden geïnformeerd dat er cameratoezicht is vóórdat zij worden gefilmd en moeten de beelden adequaat worden beveiligd. Er bestaat geen aparte privacywetgeving voor ‘slimme camera’s’. De beleidsregels geven wel enkele specifieke aandachtspunten voor drones, slimme camera’s en dashcams. Een drone met een camera kan bijvoorbeeld opnames maken op plaatsen waar mensen verwachten onbespied te zijn en kan mensen volgen. Een drone kan daardoor een grotere inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer dan een statische camera. Er zijn ook slimme camera’s die juist minder inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer. Zo gaan sommige camera’s pas aan wanneer zij opvallend geluid of beweging detecteren. Ook voor dashcams geldt dat in beginsel de Wbp van toepassing is als herkenbaar personen of kentekens worden gefilmd.