Een eigenaar of gebruiker van een winkel, school, kinderdagverblijf of kantoor is verantwoordelijk voor de brandveiligheid. Vaak is deze verantwoordelijkheid belegd bij de securitymanager. Die zorgt ervoor dat iedereen bij een brand snel en veilig kan vluchten en dat de schade beperkt blijft. Dit begint bij de bouw of verbouw van een pand met het aanleggen én onderhouden van een gecertificeerd brandbeveiligingssysteem.
Koen Jagers
Om er zeker van te zijn dat een brandbeveiligingssyteem aan de gestelde eisen voldoet, dient er periodiek inspectie plaats te vinden. In sommige gevallen eist de overheid een inspectiecertificaat, bijvoorbeeld wanneer het risico op slachtoffers groot is of wanneer er alternatieve maatregelen worden getroffen waarmee hetzelfde effect wordt beoogd als bij een brandbeveiligingssysteem. Het komt ook voor dat verzekeraars of eindgebruikers zelf extra voorwaarden stellen.
Bouwbesluit
Een onafhankelijke inspecteur bekijkt in een groter geheel of de brandbeveiliging past bij de situatie in het bedrijf of de instelling. Er wordt behalve naar de installatietechnische aspecten ook gekeken naar de bouwkundige en organisatorische maatregelen. Als alles in orde is, ontvang je het inspectiecertificaat waarmee je aantoont dat je aan het Bouwbesluit of andere gestelde voorwaarden voldoet. Dit is onder andere belangrijk voor de verzekeraar en daarmee voor de continuïteit van de bedrijfsvoering.
Inspectie-certificaat is onder andere belangrijk voor verzekeraar
De securitymanager heeft bij afwijkingen de taak om ervoor te zorgen dat hij tijdig passende maatregelen neemt om een doelmatig brandveiligheidssysteem te garanderen. Als deze maatregelen niet binnen een acceptabele termijn kunnen worden genomen, moeten tijdelijke maatregelen worden getroffen. Denk bijvoorbeeld aan het inzetten van een brandwacht.
CCV-inspectieschema
Bedrijven laten de inspecties uitvoeren volgens het CCV-inspectieschema door geaccrediteerde inspectie-instellingen zoals Normec Fire Safety & Security. Het schema bestaat uit drie op elkaar aansluitende CCV-inspectieschema’s voor brandbeveiligingssystemen:
- inspectie van het basisontwerp brandbeveiligingssystemen (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen;
- inspectie van het detailontwerp brandbeveiligingssystemen (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen;
- inspectie brandbeveiligingssystemen (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen.
Het schema bevat eisen voor de uitvoering van een initiële inspectie of vervolginspectie (periodiek) van een brandbeveiligingssysteem. Doel van de inspectie is om vast te stellen of het brandbeveiligingssysteem beantwoordt aan de afgeleide doelstellingen die met het brandbeveiligingssysteem worden beoogd. De gebruiker of eigenaar is verantwoordelijk voor het benoemen van de afgeleide doelstellingen. Deze doelstellingen worden in een basisdocument vastgelegd. Dit is bijvoorbeeld een programma van eisen, plan van aanpak of uitgangspuntendocument. Volgens het CCV-inspectieschema kunnen de volgende afgeleide doelstellingen worden geïnspecteerd.
Voor een brandbeveiligingssysteem gebaseerd op blusschuim- en blusgassystemen:
- een beginnende brand in een vroegtijdig stadium detecteren, signaleren en blussen, binnen de context van het basisontwerp.
Voor een brandbeveiligingssysteem gebaseerd op sprinkler-, sproei- en watermistsystemen:
- een beginnende brand in een vroeg stadium detecteren, signaleren en onder controle houden, zodat veilig vluchten mogelijk is binnen de context van het basisontwerp; of:
- een beginnende brand in een vroeg stadium detecteren, signaleren en onder controle houden, zodat het bestrijden ervan door de interne en externe brandbestrijdingsorganisaties kan plaatsvinden waardoor schade wordt beperkt, binnen de context van het basisontwerp.
Voor een brandbeveiligingssysteem gebaseerd op sprinkler- of sproeisystemen:
- het verhogen van de bescherming van een bouwwerk bij blootstelling aan een brand waardoor de kans op overslag van de brand wordt geminimaliseerd en schade aan het bouwwerk wordt beperkt, in de context van het basisontwerp.
Voor een collectieve bluswatervoorziening:
- kan de prestatie-eis voor de te leveren hoeveelheid bluswater bij de vereiste druk en gedurende de vereiste blustijd voor het beschreven brandbeveiligingssysteem worden behaald, binnen de context van het basisontwerp?
Voor een brandbeveiligingssysteem gebaseerd op een brandmeldinstallatie:
- een beginnende brand tijdig ontdekken, lokaliseren en signaleren, waarna de aangesloten brandbeveiligingsvoorzieningen tijdig in werking worden gesteld, binnen de context van het basisontwerp.
Voor een brandbeveiligingssysteem gebaseerd op een ontruimingsalarminstallatie:
- tijdig in voldoende mate akoestisch en/of optisch informatie geven aangaande de ontruiming, om veilig vluchten te initiëren, binnen de context van het basisontwerp.
Voor een brandbeveiligingssysteem gebaseerd op een rookbeheersingsinstallatie:
- tijdig in voldoende mate afvoeren van warmte en rook, of het tijdig en in voldoende mate beheersen van de rookverspreiding om veilig vluchten mogelijk te maken, binnen de context van het basisontwerp; of:
- tijdig in voldoende mate afvoeren van warmte en rook om een binnenaanval door de brandweer mogelijk te maken, binnen de context van het basisontwerp; of:
- in voldoende mate afvoeren van warmte en rook om na het blussen van de brand door de brandweer nazorg mogelijk te maken, binnen de context van het basisontwerp; of:
- het verhogen van de bescherming van een bouwwerk en (of) object in geval van blootstelling aan een brand waardoor de kans op overslag van de brand wordt geminimaliseerd en schade aan het bouwwerk en (of) object wordt beperkt, binnen de context van het basisontwerp.
Basis- en detailontwerp
Het inspecteren van het brandbeveiligingssysteem is gebaseerd op het basis- en detailontwerp. Bovendien is de inspectie gericht op de vaststelling dat met het brandbeveiligingssysteem kan worden voldaan aan de afgeleide doelstelling(en). De inspectie vindt plaats aan de hand van de inspectiepunten uit het schema. Als een afwijking wordt vastgesteld is de brandbeveiliging niet doeltreffend.
Netwerkconfiguratie
Specialisten stellen het basisdocument op, waarbij de onderlinge relatie en beïnvloeding door andere brandbeveiligingsinstallaties en de netwerkconfiguratie volledig en juist wordt gespecificeerd. Bij uitstek bij dit proces heeft de securitymanager een proactieve rol. De securitymanager is immers betrokken bij het zorgen voor een brandveilige omgeving in de organisatie om het verwachte brandveiligheidsniveau te behalen en te behouden.
Het verwachte brandveiligheidsniveau is afhankelijk van onder andere wetgeving, mensen, financiële middelen en de te nemen bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen. Een inspectiecertificaat toont aan dat het verwachte brandveiligheidsniveau van bijvoorbeeld een brandmeldinstallatie of ontruimingsalarminstallatie wordt gehaald. Er dienen onderhoudsplannen te worden opgesteld voor beheer, controle en onderhoud om het verwachte brandveiligheidsniveau te behouden.
Regels voor een brandveilig gebouw
De Woningwet kent in artikel 1b een verbod op het gebruik van een bouwwerk als het niet voldoet aan de voorschriften voor bestaande bouw uit het Bouwbesluit 2012. Dit verbod stelt dat niet één partij verantwoordelijk is. Zowel de huurder als de verhuurder zijn verantwoordelijk voor de brandveiligheid. Een gebouw moet dus altijd voldoen aan de voorschriften die staan in het Bouwbesluit 2012. Gaat het om een gebouw met een verhoogd risico (bijvoorbeeld een kinderdagverblijf of hotel), dan moet er een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik worden aangevraagd. Of er een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik nodig is, kan men nagaan op Omgevingsloket online. Daar kan men de omgevingsvergunning aanvragen, maar dit kan ook bij de eigen gemeente.
Een zogeheten gebruiksmelding is verplicht als er meer dan vijftig mensen in een gebouw kunnen verblijven. Bijvoorbeeld kantoren, restaurants of sportscholen. De gebruiksmelding doet men via Omgevingsloket online of bij de gemeente. Dit kan tegelijk met de aanvraag van de omgevingsvergunning voor andere activiteiten.
In januari 2018 is een landelijke regeling voor brandveilig gebruik en basishulpverlening op overige plaatsen in werking getreden. Het doel is de brandveiligheid op onder andere evenemententerreinen, campings en jachthavens te bevorderen. In de regeling staan regels voor burgers en bedrijfsleven. Zo bieden ze duidelijkheid over het beheersen van risico’s als er op die terreinen veel mensen bij elkaar zijn in één ruimte. In dat geval geldt een meldingsplicht.
Bron: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Maatregelen
Voor het behalen van het brandveiligheidsniveau is naast de CCV-inspectiecertificaten echter meer nodig. Deze inspectiecertificaten omvatten alleen een beoordeling van de doelmatigheid van de betreffende brandbeveiligingsinstallatie in relatie tot de daaraan gekoppelde bouwkundige en organisatorische maatregelen en voorzieningen.
Voor het bereiken van het te verwachte brandveiligheidsniveau zijn alle bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen nodig:
- bouwkundige voorzieningen zoals (sub) brandcompartimenten, zelfsluitende deuren en brandwerende doorvoeren;
- installatietechnische voorzieningen zoals noodverlichting, brandslanghaspels en draagbare blusmiddelen;
- organisatorische zaken zoals ontruimingsplannen, ontruimingsoefeningen, vluchtroutes vrijhouden, (werk)vergunningen en tijdelijke voorzieningen en werkzaamheden.
De securitymanager is de spin in het web
Correct
Pas als alle brandveiligheidsmaatregelen op elkaar zijn afgestemd, correct functioneren en in stand gehouden worden, zal het beoogde brandveiligheidsniveau behaald worden. Brandveiligheidsinspecties zijn dan ook onontbeerlijk. De securitymanager heeft daarbij een cruciale rol en is als een spin in een web betrokken bij het tot stand komen en in stand houden van de brandveiligheid.
Koen Jagers is werkzaam bij Normec Fire Safety & Security B.V.