Natuurlijk, jouw organisatie heeft optimaal geïnvesteerd in brandveiligheid. Het bedrijfsgebouw is voorzien van adequate compartimentering en de brandmeldinstallatie wordt regelmatig getest. Maar hoe staat het met de brandveiligheidscultuur? Beschikken alle medewerker, inclusief de (security) manager wel over voldoende kennis?
Een Nederlands verzorgingstehuis 1.00 uur ’s nachts. De laatste cliënten zijn gaan slapen – en dan gebeurt het: daar start de slow whoop van de brandmeldinstallatie. En nee, dit is geen oefening. De vier aanwezige zorgmedewerkers zijn zich meteen bewust van hun verantwoordelijkheid. Zij moeten de 150 bewoners zo snel mogelijk naar buiten krijgen.
Filosofie
Natuurlijk, op het eerste gezicht lijkt dit een extreem scenario. Want vier medewerkers op een populatie van 150 bewoners… is hier niet sprake van onderbezetting? Niet per se, zegt Pieter van Hoorn, want veel belangrijker dan het aantal medewerkers is hun kennisniveau. “Zijn die mensen op de hoogte van de risico’s in hun gebouw, en weten ze waar de brandscheidingen lopen? Misschien is daar flink op bezuinigd en bestaat het risico dat de brand overslaat naar andere kamers. Dan moet je inderdaad meteen beginnen met ontruimen. Maar misschien ook heeft de werkgever juist flink geïnvesteerd in compartimentering. Dan is iedere woning wellicht een zelfstandig compartiment en zijn de bewoners minstens 30 minuten veilig. Dat betekent dat ze kunnen blijven zitten waar ze zitten, en rustig kunnen wachten op de komst van de brandweer.”
Van Hoorn is directeur van Brafon Brandveiligheidsmanagement, en het hier geschetste verhaal illustreert zijn filosofie. Voor een optimale brandveiligheid moet een organisatie niet alleen investeren in bouwtechnische en installatietechnische zaken, maar ook in de brandveiligheidscultuur.
> LEES OOK: Het verschil tussen brandveiligheid en safety en security op de campus van de TU Delft
Basiskennis is zaak van alle medewerkers
Van Hoorn: “Het is zeer belangrijk dat het personeel beschikt over voldoende basiskennis. En nee, dan hebben we het niet alleen over het hoofd BHV of de securitymanager. Het is zelfs niet voldoende als die kennis aanwezig is bij de helft van je personeel. Want wat als die helft op een kritiek moment nou net geen dienst heeft? Kennis van brandveiligheid is echt een zaak van alle medewerkers.”
Vaak is er een gebrek aan kennis bij personeel
Werken aan bewustzijn en kennisniveau
Maar in de praktijk is dat kennisniveau vaak niet hoog genoeg. Dat blijkt bijvoorbeeld als we de lat een stukje lager leggen en de kennisvraag enigszins bijstellen. Niet: hoe zit het met de compartimentering in mijn gebouw? Maar meer in het algemeen: wanneer werkt compartimentering wel en wanneer niet? “De vaste zorgmedewerkers weten wel dat brandwerende deuren altijd dicht moeten blijven”, zegt Van Hoorn. “Maar dat ligt vaak anders bij flexibel personeel, bijvoorbeeld bij uitzendkrachten. Juist die hebben de neiging om zo’n deur permanent open te houden, met een wig of gewoon met een touwtje. En vaak wijst dit op een gebrek aan kennis.” Dat is dus de eerste belangrijke taak van een brandveiligheidsadviseur: werken aan dat bewustzijn en het kennisniveau. Maar volgens Van Hoorn hebben die adviseurs nog een tweede taak: ze moeten streven naar een oplossing die veilig is maar ook betaalbaar.
> LEES OOK: Campus TU Delft: wat gebeurt er echt tijdens een ontruiming?
Startinvestering
“Kijk naar het voorbeeld met dat verzorgingstehuis waarmee we begonnen”, zegt Van Hoorn. “Stel dat ze daar gekozen hebben voor vier compartimenten. Dan hebben ze bezuinigd op de bouwkosten, maar aan de andere kant… ze zitten vast aan een minimale bezetting van vier medewerkers. Wat als ze niet kiezen voor vier compartimenten, maar voor acht? Dan kunnen ze het aantal medewerkers terugbrengen van vier naar twee. Oké, dat vraagt om een behoorlijke startinvestering, maar dat geld verdien je de komende tien jaar ruimschoots terug.”
Ook moet een adviseur goed kijken naar de specifieke organisatie en de bijbehorende werkprocessen. En daarmee zijn we terug bij die brandwerende deuren die eigenlijk moeten worden gesloten. “In de praktijk is dat vaak lastig”, geeft Van Hoorn toe. “Zorgmedewerkers zijn voortdurend in de weer met karretjes en rolstoelen, of ze hebben hun handen vol met spullen. Heel onhandig als ze dan continu die deuren moeten open doen. Maar tegenwoordig zijn daarvoor uitsteken de technische oplossingen. Je kunt bijvoorbeeld werken met kleefmagneten of vrijloopdeurdrangers. Die zorgen voor een vrije doorgang, maar als de brandmeldinstallatie alarm slaat, gaan de deuren automatisch dicht. Inderdaad, dit is heel basale kennis, maar zelfs een hoofd BHV is hier niet altijd van op de hoogte.”
Scootmobielen versperren vaak de enige nooduitgang
Op zoek naar een oplossing die recht doet aan de situatie
Van Hoorn geeft het toe: niet altijd zijn de oplossingen zo gemakkelijk te vinden. Dat blijkt bijvoorbeeld als we de overstap maken van een zorginstelling naar een woningbouwcorporatie. “Ook in een doorsnee appartementencomplex zijn de bewoners niet altijd even zelfredzaam. Kijk naar de begane grond van galerijflats: daar staan soms meerdere scootmobielen. Niet alleen versperren die de enige nooduitgang, ze worden vaak ook nog eens elektrisch opgeladen. Dat snap ik wel, want de bewoners zijn er van afhankelijk, maar aan de andere kant: voor de brandveiligheid is het natuurlijk buitengewoon nadelig. Ook hier moet je dus op zoek naar een oplossing die recht doet aan de situatie. Ik zou in zo’n flat in ieder geval kiezen voor gekoppelde rookmelders. Als er dan zo’n scootmobiel in brand vliegt, krijgt de bovenste verdieping meteen een melding. Dat verhoogt de kans dat de mensen daar op tijd weg kunnen.”
> LEES OOK: Meer ontruimingsalarminstallaties met certificaat dankzij nieuw CCV-schema
Inschakelen van deskundige
En sommige brandveiligheidvraagstukken zijn nóg ingewikkelder. Te ingewikkeld zelfs voor een conciërge van een woningbouwcoöperatie of voor het hoofd BHV van een zorginstelling. Daarom moeten die weten wanneer het tijd wordt voor deskundig advies. “Een brandcompartiment is alleen veilig als het niet alleen is voorzien van brandwerende deuren, maar ook van brandwerende doorvoeringen”, zegt Van Hoorn. “Maar om te bepalen of die doorvoeringen werkelijk brandwerend zijn dat vereist een deskundige blik. Ik heb meegemaakt dat er leidingen werden aangebracht, en dat die doorvoeringen alleen werden voorzien van een laagje pur. De gemiddelde leek ziet uitsluitend een laag wit spul, en alleen de kenner beseft dat dit niet brandwerend is. Dus ben je als gebouweigenaar afhankelijk van inspecteurs die dit misschien wel of niet ontdekken. Of van een goede adviseur.”
> LEES OOK: Het nieuwe nummer van Security Management is verschenen. Thema: Bandbeveiliging!
Voor een optimale brandveiligheid is kennis van groot belang
En soms is de situatie nog extremer. Want stel, een installateur voorziet een compartiment van een brandwerende deur. Kan iemand binnen de organisatie dan zien of die deur werkelijk aan alle eisen voldoet? Van Hoorn herinnert zich een geval waarin die vraag zeer relevant was. “De opdrachtgever had gewoon voor die brandwerende deuren betaald, en toen die er eenmaal in zaten, nam iedereen aan dat het wel goed zat. Pas toen wij de boel gingen inspecteren, bleek dat de eigenlijke brandwerende deuren nog gewoon bij de aannemer stonden. Zijn reactie? ‘Sorry, helemaal vergeten.’ Nee, de gemiddelde conciërge zal dat verschil – brandwerend of niet – moeilijk kunnen vaststellen. Maar die moet wel een idee hebben dat er misschien iets niet klopt. Pas dan kan hij de zaak laten uitzoeken. Nogmaals, voor een optimale brandveiligheid is kennis van groot belang.”
Fotobijschrift: Wanneer begin je met ontruimen van het gebouw?
Pieter van Hoorn is directeur van Brafon Brandveiligheidsmanagement. Dat biedt samen met Obex Opleidingen en Tesmo oplossingen aan op brandveiligheidsgebied.
> Meer artikelen over brandveiligheid
Volg Security Management op LinkedIn