Gecertificeerde brandmeldinstallaties zijn niet voor alle eindgebruikers wettelijk verplicht. Toch vinden eindgebruikers, het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV), en certificerings- en installatiebedrijven het belangrijk dat installaties voldoen aan bepaalde eisen. Het bevordert de brandveiligheid, de eindgebruiker heeft de zekerheid van een goed product én het versterkt de positie van installatiebedrijven in de markt.
In de historie van certificering van brandmeldinstallaties is de afgelopen decennia het een en ander gebeurd. Wetgeving is aangepast en gecertificeerde brandmeldinstallaties zijn geen vanzelfsprekendheid meer voor een grote groep eindgebruikers. Samen met Ben Wichink Kruit, certificatiemanager en productexpert bij Dekra Certification B.V, duiken we in die geschiedenis.
Certificering
Wichink Kruit: “We kenden een erkenningsregeling brandmeldinstallaties voor detectie-, installatie- en onderhoudsbedrijven: de BMI 2002. Een gedateerde regeling, vandaar de behoefte in de markt om die regeling op te waarderen. Hier is gehoor aan gegeven in de vorm van een nieuwe certificeringsregeling: de BMI 2011 (red.: inmiddels is deze vervangen door de BMI versie 3.0). Conform wat het ministerie beoogde; een regeling geaccepteerd door de Raad voor Accreditatie en in het Bouwbesluit voorgeschreven als erkende certificering. Echter, in 2012 volgde een nieuw Bouwbesluit. Het ministerie besloot de verplichting van het aanleggen van brandmeldinstallaties door gecertificeerde bedrijven te laten varen in het kader van deregulering. De markt bepaalt nu zelf of ze kiest voor gecertificeerde bedrijven. Voor een aantal gebruiksfuncties, zoals zorginstellingen, eist het Bouwbesluit 2012 wel een wettelijke inspectieverplichting door een geaccrediteerde inspectie-instelling. De ‘kapstok’ die we hadden in het Bouwbesluit/Gebruiksbesluit, is dus vervallen. Daarvoor in de plaats is een inspectieregeling gekomen, met minimale eisen voor brandmeldinstallaties. De markt, de eindgebruiker, wil zich echter nog steeds goed beschermen tegen de risico’s van brand en wenst een kwalitatieve en daarmee brandveilige installatie. Dat is ook onze missie en die van installatiebedrijven én het CCV. Deze laatste organisatie – eigenaar van de certificatieschema’s – steekt er alle energie in om zoveel mogelijk betrokken partijen – ministeries, brandweer, verzekeraars, certificerende instellingen, installateurs, leveranciers van componenten – om tafel te krijgen. Samen praten we over wat de markt eist, hoe hier invulling aan gegeven kan worden en wat werkbaar is.”
Waarom?
Het CCV heeft met een drietal onafhankelijke certificeringinstanties licentieovereenkomsten afgesloten, op basis waarvan deze instanties gerechtigd zijn certificeringschema’s te voeren. Wichink Kruit: “Wij hebben onze klanten – die al bekend zijn met de oude BMI 2012 – geïnformeerd over de beëindiging van de oude regeling en de mogelijkheid, c.q. eisen die er nu zijn. Let wel, uiteindelijk is het de klant die beslist of hij wel of geen certificering wil doorvoeren.”
Croon Elektrotechniek B.V. is een bedrijf dat positief staat ten opzichte van certificering. Ze zijn aangesloten bij Dekra, waarmee ze een certificatieovereenkomst afgesloten hebben; ze zijn hierdoor verplicht voor elke nieuwe brandmeldinstallatie een certificaat af te geven. Frans Cordemans is dagelijks doende met safety & security bij het bedrijf en belast met onder andere het uitschrijven van certificaten bij klanten in zijn regio. Hij zegt: “Vaak krijgen wij vragen van onze klanten als: ‘Waaraan moet mijn installatie voldoen? Welke installatie is goed voor mijn pand? Moet ik de installatie wel of niet certificeren, en welke certificaten zijn er überhaupt?’ Certificering leeft. Ondanks dat het voor veel installaties nu meestal niet meer is vereist, zijn klanten het gewend uit het verleden. De markt vraagt erom, zoals Ben zegt. De klant wil een document, waarmee hij kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht voldoet. Maar eerlijk gezegd is certificering ook onze wens. We zijn blij met het initiatief van het CCV, waardoor wij toch nog certificaten aan de markt kunnen verstrekken. Hoe je het ook went of keert, met certificering kunnen we ons kwalitatief onderscheiden.”
Certificatietraject
Nadat Dekra met een bedrijf als Croon een certificatieovereenkomst heeft afgesloten, is de manier waarop het bedrijf brandmeldinstallaties in de markt zet grotendeels geborgd. De installatie moet volledig aan NEN2535 en aan de eisen van het betreffende PvE voldoen. Ook worden diverse basisdocumenten opgesteld en zijn er strenge eisen aan het uitvoerend personeel opgelegd.
Volgens Cordemans begint het certificatietraject al direct bij het ontwerp van de installatie, waarbij basisdocumenten voor de uitvoering gemaakt moeten worden. Hij zegt: “Croon kan drie verschillende certificaten afgeven. Bij oplevering van een nieuwe installatie geven we een installatiecertificaat af. Dit certificaat is voor de klant het bewijs dat zijn brandmeldinstallatie conform de strenge eisen van het CCV-certificatieschema aangelegd en inbedrijfgesteld is. Hoewel we als branddetectiebedrijf natuurlijk het liefst het gehele traject voor onze klanten verzorgen, komt het ook voor dat we alleen het montagewerk verrichten. In zo’n geval geven we een ‘attest installatiewerk’ af. Dit attest laten we bij Croon overigens ondertekenen door de uitvoerende installatiedeskundige van het project. Hij neemt zijn werk hierdoor zeer serieus.” Als laatste kennen we het onderhoudscertificaat, dat Croon afgeeft nadat de onderhoudsdeskundige de installatie zijn jaarlijkse onderhoudsbeurt heeft gegeven.
Criteria
Cordemans vervolgt: “Aan de criteria voor het afgeven van dit certificaat moesten we even wennen, omdat het voornamelijk de onderhoudswerkzaamheden zelf zijn die gecertificeerd worden. Het is hierbij noodzakelijk dat de installatie in zijn nominale staat – als nieuw – functioneert, maar bijvoorbeeld niet nodig dat de bestaande projectering nog voldoet. Het komt dus voor dat onze onderhoudsdeskundige opmerkingen in zijn rapport van onderhoud noteert, die het verstrekken van het onderhoudscertificaat niet belemmeren.”
Een certificatietraject bij Dekra duurt zo’n drie maanden. Elk certificaat is drie jaar geldig, waarbij er na een initiële audit (jaar 1) er een jaarlijkse controle audit (jaar 2 en 3) plaatsvindt. Dekra moet daarnaast volgens de regeling steekproefsgewijs een kijkje nemen, oftewel een inspectie uitvoeren op locatie.
Brandmeldinstallaties
Alhoewel certificering van brandmeldinstallaties in veel gevallen niet verplicht is, benadrukt Wichink Kruit tot slot nog een keer het belang ervan voor zowel de eindgebruiker als de installateur. Hij zegt: “Iedere ‘slager’ mag een brandmeldinstallatie bouwen. Kiest de eindgebruiker voor die ‘slager’ en voor waarschijnlijk een lagere prijs, dan moet hij zich wel het volgende realiseren. Gaat het fout, dan heeft hij wel wat uit te leggen aan de bewindvoerders. Waarom heeft hij gekozen voor ‘het bedrijf om de hoek’ in plaats van voor een gecertificeerde partij? Die is misschien iets duurder, maar werkt wel onder certificatie. Voor de installateur is certificering ook belangrijk. De installateur toont zijn klant dat hij door een onafhankelijke partij beoordeeld is conform certificeringsschema’s. Dat is een meerwaarde voor hem. Bovendien voorkomt het wildgroei in de markt en zorgt voor kwaliteit en dus brandveiligheid. En dat is uiteindelijk waar we met z’n allen naar streven.”
>> Lees meer over brandveiligheid op brandveilig.com