Extreem machteloos
Extreem machteloos
Verbijsterd over de gebeurtenissen in Noorwegen, breek ik mijn brein al een aantal weken over wat je hier als security manager mee kunt. We kennen het verhaal inmiddels door en door. Over hoe een jonge, radicale fanaticus met een knip-en-plak-ideologie, op basis van eenzame voorbereiding in slechts een paar uur een samenleving voor jaren traumatiseert.
Anders Breivik bouwde met een boerenbedrijf als dekmantel een bom. Een explosief dat achteraf vooral lijkt te hebben gediend als afleidingsmanoeuvre. Terwijl alle aandacht van de autoriteiten zich direct na de heftige explosie richtte op regeringscentrum Oslo, stevende Breivik af op zijn werkelijke doel. Op een geïsoleerd eilandje, met één bewaker, maakte hij zo nog eens 69 gemiddeld zeer jonge slachtoffers. Als in een 'shooter'-game maar dan met een echt semi-automatisch wapen en met ongewapende jonge idealisten als vijand.
Nu is de 'eenzame wolf' natuurlijk geen nieuw fenomeen. We kennen allemaal de voorbeelden van radicale eenlingen, van meer en minder recente datum, waaronder Timothy McVeigh en de Unabomber. Maar naast eenzame ideologen, ook die van gefrustreerde tieners verantwoordelijk voor school shootings. Een fenomeen dat zich bovendien niet beperkt tot het buitenland. In Nederland past zowel Karst Tates als Tristan van der Vlis volkomen in deze bedenkelijke traditie. Daarnaast kennen we ook voorbeelden van (meer) georganiseerd maar vergelijkbaar geweld in groepsverband. Een triest hoogtepunt blijft wat mij betreft de Mumbai attacks van 2008.
Vanwege het ogenschijnlijke gemak waarmee de daders de hoofdstad van 's werelds grootste democratie gedurende dagen – voor de ogen van de internationale gemeenschap – door de mangel haalden. Ingrediënten: een paar jonge radicalen, wilskracht en wat wapentuig. Geen spectaculair geweld waarbij vliegtuigen zich in wolkenkrabbers boren, maar een 'doodordinaire' doodordinaire' schietpartij waarbij het de daders te doen is om
zoveel mogelijk onschuldige slachtoffers te maken.
Het is al vaker gezegd, maar de openheid van onze samenleving verhoudt zich slecht tot deze extreme vormen van geweld. Volgens sommigen is dergelijk geweld de tol die we betalen voor onze vrijheid. Maar is dat een bevredigende verklaring? Soms denk ik dat de verklaring veel simpeler is en moet worden gezocht in de psyche. Willen we ons dergelijk geweld wel voorstellen? Willen we dergelijke gewelddadige uitwassen niet
liever verdringen en uitgaan van vertrouwen? Blijven we uit zelfbescherming niet liever naïef voor de Breiviks van deze wereld die ons voorstellingsvermogen tarten?
Ons bestel en onze organisaties zijn ingericht op de geweldsdreiging van alledag. Geweld is gereguleerd en wordt bij voorkeur niet, of slechts in hoge uitzondering toegepast. We wapenen ons vooral met maatregelen bedoeld om veelvoorkomende vormen van geweld te voorkomen of te beheersen. Hieruit spreekt dat we zwaardere dreigingen en de eventuele risico's die hieruit voortvloeien accepteren. Deels ongetwijfeld vanuit
de geringe waarschijnlijkheid gekoppeld aan soms platte kosten-batenafwegingen. Maar deels ook vanwege het botte handelingsperspectief.
Wat kunnen we er feitelijk tegen doen? Je zou er als securityprofessional fatalistisch van worden. We accepteren daarom denk ik ook noodgedwongen onze beperkingen, vanuit een zekere machteloosheid. Bepaalde extreme vormen van onveiligheid laten zich al lastig stoppen door de democratische staat – laat staan door een security manager.
Colin T. is security manager bij een Nederlandse multinational. Aan de hand van de weerbarstige securitypraktijk van alledag geeft hij maandelijks zijn kijk op veiligheid.