Borging structurele aanpak transportcriminaliteit De groeiende criminaliteit – ladingdiefstallen, vandalisme en geweld jegens chauffeurs – gericht tegen de transport- en logistieke sector in Nederland is en blijft zeer verontrustend. In totaal leveren ladingdiefstallen het bedrijfsleven jaarlijks een kostenpost van naar schatting minimaal 350 miljoen euro op. Deze cijfers vormen echter ‘het topje van de ijsberg’. Naast de toename in gerapporteerde incidenten, bestaat er tevens een groot ‘dark number’ van niet-gedane aangiften. Dieven hebben het vooral gemunt op elektronica, waarvoor Nederland zowel afzetmarkt als doorvoerland is. Maar ook andere diefstalgevoelige goederen zoals kleding, parfum, vlees en metalen zijn vaak doelwit van ladingdieven. Er is hierbij ook in toenemende mate sprake van georganiseerde criminaliteit.
De afgelopen jaren is deze problematiek door druk van brancheorganisaties als TLN, EVO, TAPA en verzekeraar TVM steeds nadrukkelijker op de politieke agenda komen te staan. Dit resulteerde onder andere in een aantal succesvolle projecten, zoals Secure Lane – een proactief systeem van intelligent cameratoezicht op parkeerplaatsen langs de A2 op het traject Rotterdam-Venlo, de inzet door het KLPD van de lokvrachtauto, en het lading-diefstallenteam van de Bovenregionale Recherche Zuid-Nederland. Ondanks deze successen bestaat er nog steeds grote zorg met betrekking tot de aantallen incidenten. De indruk bestaat zelfs dat het aantal incidenten juist niet is gedaald, integendeel.
Het is daarom essentieel dat de overheid een hoge prioriteit blijft toekennen aan de opsporing en vervolging van criminaliteit in de transport- en logistieke sector. Mede omdat veel logistieke bedrijven de beveiliging van eigen panden en terreinen de laatste jaren effectief hebben aangepakt, waardoor de criminaliteit zich meer en meer naar de openbare ruimte verplaatst.
Eind 2009 werden wat dat betreft door toenmalig Justitieminister Hirsch Ballin belangrijke toezeggingen gedaan: de aanstelling van een coördinerend landelijk Officier van Justitie, de voortzetting van het Projectteam Transportcriminaliteit van de Bovenregionale Recherche Zuid-Nederland (BRZN), en daarnaast de instelling van een Snel Interventie Team (SIT) voor korte onderzoeken.
Wij constateren dat deze voorgenomen stappen van de toenmalige minister met een vertraging van gemiddeld een jaar zijn gestart. Tegelijkertijd is er destijds bepaald dat de maatregelen een looptijd zouden hebben tot eind 2011. Door deze vertraging dreigen de in gang gezette activiteiten onvoldoende voldragen te zijn als zij eind 2011 daadwerkelijk ten einde mochten komen. Daarom zou ik de volgende concrete aanbevelingen willen doen:
- Continuering van zowel de landelijk Officier van Justitie Transportcriminaliteit als de ladingdiefstallenteams na 2011, mede in het licht van de vertraging zoals eerder aangegeven.
- Borging van kennis en kunde, zoals opgebouwd door het ladingdiefstallenteam en het SIT, mede gezien de komst van de nationale politie en de veranderingen ten aanzien van de bovenregionale recherche.
De instelling van permanente politieteams gericht op ladingdiefstallen – vooruitlopend op een nationale politie – kan zorgen voor een goede borging van specialistische kennis over en aanpak van transportcriminaliteit binnen de politie. Het KLPD dient hierbij een coördinerende rol te blijven vervullen.
Voor een structurele aanpak van transportcriminaliteit is tevens noodzakelijk dat de kennis over de problematiek breder bekend is bij de Officieren van Justitie. In de praktijk blijkt namelijk dat deze kennis bij de meeste officieren ontbreekt, wat zorgt voor onnodige vertraging tijdens rechercheonderzoeken.
Hélène Minderman, Chair TAPA Taskforce NL en Secretaris Beleid en Deelmarkten TLN