Ontslag wegens alcohollucht Een beveiligingsmedewerker van een detentiecentrum ruikt bij de aanvang van zijn dienst naar alcohol. Hij wordt op staande voet ontslagen, maar vecht het ontslag aan. Tevergeefs: de rechter acht voldoende bewezen dat er sprake was van alcohol.
Een beveiligingsmedewerker is sinds november 2006 in dienst bij een particuliere beveiligingsorganisatie en als toezichthouder detentie werkzaam op kamp Zeist. Een collega ruikt in januari 2010, als de man rond 9.30 uur zijn dienst begint, een sterke alcohollucht uit diens mond. Ook twee andere medewerkers hebben twijfels over de conditie van hun collega. Om elke twijfel uit te sluiten vraagt de collega of de groepsleider met de man wil praten.
Ontslag
Nog diezelfde ochtend wordt de man door de operationeel manager en de afdelingsdirecteur op staande voet ontslagen. Dit onder verwijzing naar artikel 6, lid 5 van de CAO Particuliere Beveiliging. Dat luidt: ‘Het is de werknemer nadrukkelijk verboden alcoholhoudende drank (…) direct voor of tijdens de dienst te gebruiken dan wel bij zich te hebben. Het is ook verboden de werkzaamheden met een naar alcohol ruikende adem te verrichten'. Het verzoek van de medewerker om een bloedtest te ondergaan wordt geweigerd, ondanks dat de apparatuur aanwezig is. In de ontslagbrief staat dat hem in 2009 voor eenzelfde overtreding een laatste schriftelijke waarschuwing is gegeven.
De medewerker vecht het ontslag aan. Wellicht is de waargenomen lucht veroorzaakt door het gebruik van Listerine of het drinken van een blikje energydrank. Ook kan het gaan om acetonlucht, veroorzaakt door een te lage bloedsuikerspiegel.
Oordeel kantonrechter
Volgens de werkgever rook de medewerker naar alcohol door gebruik van alcoholhoudende drank. Als dat komt vast te staan, is dat volgens de rechter een dringende reden die ontslag op staande voet rechtvaardigt. De cao verbiedt dit gedrag uitdrukkelijk, en de medewerker heeft een jaar eerder voor hetzelfde feit een waarschuwing gehad. Ook de opdrachtgever (Justitie) van het beveiligingsbedrijf accepteert geen detentietoezichthouders met een alcohollucht.
De werkgever moet deze dringende reden wel bewijzen en is daar volgens de rechter in geslaagd. Alle getuigen – de groepsleider, de afdelingsdirecteur, de manager en een collega – hebben eensluidend en consistent verklaard dat zij een (sterke) alcohollucht hebben waargenomen. Zowel de afdelingsdirecteur als de manager heeft verklaard dat de werknemer in het ontslaggesprek heeft gezegd: ‘Stom, stom, stom'. Dat is later door hem betwist, maar de rechter acht dit op grond van beide verklaringen wel bewezen. De rechter leidt uit deze uitlatingen af dat de werknemer zich op dat moment realiseerde dat hij in de voorafgaande periode kennelijk zoveel alcohol had gedronken dat dit na zijn aankomst op de werkplek nog te ruiken was. Ook de collega, met wie de man die dag als eerste contact had, dacht een alcohollucht te ruiken en twee andere collega's hadden twijfels vanwege zijn houding en gezichtsuitdrukking.
Het verweer van de werknemer dat de collega's wellicht de geur van Listerine hebben geroken, is onvoldoende onderbouwd, evenals zijn stelling dat aceton zou zijn geroken. Hij heeft ook nooit gesteld dat hij aan suikerziekte zou lijden. Volgens de ingeschakelde toxicoloog stijgt de suikerspiegel juist door het drinken van een blikje energiedrank. Over de geweigerde bloedtest oordeelt de rechter dat een dergelijke test inderdaad duidelijkheid had kunnen geven over het precieze bloedalcoholgehalte bij de werknemer. Maar dat geeft nog geen antwoord op de vraag of hij op dat moment (nog) naar alcohol rook. Dat laatste is door de werkgever afdoende bewezen. Daarmee staat vast dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet. De vorderingen van de werknemer worden afgewezen.
Aantekening
De werkgever weet hard te maken dat de werknemer naar alcohol rook. Ondanks de lezing van de rechter dat een bloedtest niet zoveel zegt over de hoeveelheid alcohol in de uitademingslucht, had het een hoop discussie kunnen schelen als de test wel ter plekke was gedaan. ‹‹
(Kantonrechter Amersfoort, 13 juli 2012, LJN: BX3500)
mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige (http://www.bureaupoort.nl/start.html)