Toezichthouders in vijf Europese landen willen meer met elkaar samenwerken om te voorkomen dat er een gat ontstaat in de controle op hun geheime diensten.
Dat is volgens hen nodig omdat de nationale inlichtingen- en veiligheidsdiensten ook steeds meer zijn gaan samenwerken met zusterorganisaties in het buitenland en dus onderling intensiever gegevens uitwisselen, meldt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
Nationale regels over geheimhouding werken beperkend
De geheime diensten werkten de afgelopen jaren vooral meer samen op het gebied van jihadistisch terrorisme op Europese bodem. De toezichthouders van Nederland, België, Denemarken, Noorwegen en Zwitserland vinden dat ze in hun toezicht beperkt worden door nationale regels over geheimhouding. Ze kunnen daarom alleen één kant van de uitwisseling van gegevens beoordelen. Terwijl het in hun ogen beter is als zij de uitgewisselde gegevens kunnen bespreken.
Versterking van de samenwerking
De vijf toezichthouders hebben de afgelopen tijd al samen bekeken wat er nodig is om tot een sterker toezicht te kunnen komen. Zij hebben daarover op 14 november een gezamenlijke verklaring uitgegeven. Ze roepen ook toezichtsorganen in andere landen op om de samenwerking op dit punt te verbeteren.
Aanpassing nationale wetgeving noodzakelijk
De CTIVD heeft over de kwestie een brief gestuurd naar het kabinet en naar de Eerste en Tweede Kamer. Om beter te kunnen samenwerken, moet de nationale wetgeving worden aangepast, zegt een woordvoerster van de CTIVD. Zolang dat niet gebeurd is, gelden voor de toezichthouder nog de strikte regels. Ook in de andere landen proberen de toezichthouders de nationale wet aangepast te krijgen.
> Lees ook Meer geld voor toezicht inlichtingendiensten