Er wordt op het gebied van security en securitymanagement het nodige gepubliceerd, er zijn talloze opleidingen, er is een overdaad aan certificering en regelgeving en recentelijk is er weer een nieuwe BORG-regeling gepubliceerd. Daarin wordt met trots verteld dat er nu twee keurmerken zijn, bouwkundig en elektronisch. Als het straks, in het post-corona-tijdperk weer mag, zijn er bovendien weer de nodige beurzen en congressen. Allemaal over security en securitymanagement. Want iedereen in het vak weet er iets van, iedereen vindt er iets van en als je hen allemaal moet geloven, maken inbrekers geen schijn van kans meer.
Maar niets is minder waar. Met regelmaat kunnen wij allen vaststellen dat inbrekers nauwelijks hinder ondervinden van al hetgeen dat hen zou moeten belemmeren. Natuurlijk vindt er hier en daar een aanpassing in werkmethode of snelheid van werken plaats, maar om nu te zeggen dat het lastiger voor hen is geworden… Ook de inhoud van de vorig jaar geactualiseerde VRKI 2.0 – basis van de BORG-regeling – waarvan ik vermoed dat geen enkele dader er kennis van zal nemen, kan, als hij dat wel zou doen, niet anders dan leiden tot een glimlach van oor tot oor die er de eerste twee weken niet meer vanaf wil gaan.
Te triest voor woorden
Het is in ons land namelijk meer dan erbarmelijk gesteld met de kwaliteit van bouwkundige beveiliging. Met kwaliteit doel ik op de uitsteltijd die een dader moet ervaren alvorens hij de door hem begeerde buit onder bereik heeft. Nog slechter dan het thans is, kan haast niet. Gelooft u mij, het is werkelijk te triest voor woorden.
Uitsteltijd en opvolgtijd dramatisch slecht
De maximum vereiste uitsteltijd conform de VRKI is 10 minuten. De opvolgtijd is (en dan alleen nog in de hoogste klasse), ook in de VRKI, gesteld op maximaal 15 minuten. Dus in de hoogste klasse kom je al 5 minuten te kort. Bij de lagere klassen doet de opvolgtijd niet ter zake. Kortom, een fysieke wering van maximaal 10 minuten, tegenover een opvolgtijd die probleemloos rond de 30 minuten kan liggen. Het betekent dat beide dramatisch slecht zijn en dit kan, ondanks eventueel superieure inbraakdetectie en alarmdoormelding, uitsluitend leiden tot succesvolle inbraken. En dat blijkt ook telkens weer.
Bottlenecks zijn de matige fysieke wering en de te lange opvolgtijd
Weggegooid geld
Zolang de uitsteltijd van de fysieke wering niet op minimaal 30 minuten of hoger ligt, zolang een inbraakmelding aangeleverd aan een particuliere alarmcentrale (PAC) met een camerabeeld niet binnen een minuut kan worden ontvangen, geïnterpreteerd en doorgegeven aan de politie, en de alarmopvolging (ter plaatse komen) niet in minder tijd dan de uitsteltijd kan geschieden, is het weggegooid geld.
Er zijn dan ook twee grote bottlenecks, enerzijds de matige fysieke wering en anderzijds de te lange opvolgtijd. Hoe kan het dan zijn dat de partij die alles voorlegt, voorschrijft en ‘regelt’ – de elektrotechnische beveiligingsinstallateur – op deze beide zaken geen enkele invloed wil hebben en ook voor 100 procent zijn best doet om dat zo te houden.
Alles op een rij:
- De elektrotechnisch beveiligingsinstallateur kan er echt niets aan doen dat de politie te laat was en wast zijn handen in onschuld. Hij heeft zijn zaken wel voor elkaar, maar de ander…
- De alarmopvolger stelt dat de opbrengst van een contract voor alarmopvolging zo laag is dat hij daardoor onvoldoende surveillanten beschikbaar kan hebben voor snelle opvolging. Hij is al blij als hij aan de 30 minuten komt (30 minuten na ontvangst van de opdracht). Er staat ook nergens dat het sneller moet, met uitzondering van de hoogste VRKI-klasse.
- De alarmcentrale ontvangt ergens tussen de 50 en de 100 euro voor een aansluiting per jaar. De klant betaalt een veelvoud hiervan, maar eerst moet de installateur dit bedrag nog even jaarlijks afromen. Een alarmcentrale moet dus werken met een minimale bezetting om uit de kosten te komen en oh wee als er dan meerdere meldingen tegelijkertijd binnenkomen. Een wachttijd van 5 tot 10 minuten is dan geen uitzondering.
- De bouwkundige beveiligers zijn enerzijds (al dan niet erkende) bouwkundige beveiligingsinstallateurs, maar anderzijds soms ook ‘klusbedrijven’ en dergelijke die zich vasthouden aan de voorschriften van de leveranciers van hun spulletjes. In Nederland ken ik niet meer dan drie goede bouwkundige beveiligingsbedrijven, de rest is van het ‘maximaal-10-minuten-niveau’ of nog minder.
- Leveranciers van slagvast glas eisen dat het glas zodanig wordt geplaatst (anders vervalt de garantie) dat een dader het in twee klappen in zijn geheel uit de sponning kan slaan. Inbreken wordt met slagvast glas gemakkelijker dan met gewoon glas. De enige juiste montage, vastlijmen, mag niet.
Moraal van het verhaal
Wat is de moraal van dit verhaal? Het Verbond van Verzekeraars biedt via het door de overheid gefinancierde CCV (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid) de markt een concept aan, waarmee de bouwkundige- en de elektrotechnische beveiligingsinstallateurs bij hun opdrachtgevers beveiligingsmaatregelen kunnen bedenken en leveren. Hebben het Verbond en het CCV dit zelf helemaal bedacht? Nee hoor, het is tot in detail gedicteerd door de elektrotechnische beveiligingsinstallateurs en de spulletjesleveranciers zelf.
En hebben we er wat aan?
- Installateurs: Ja, heel veel.
- Leveranciers: Ja, heel veel.
- Inbrekers: Ja, heel veel.
- Klant: Nee, helemaal niets.
Fred Stolwijk, zelfstandig en onafhankelijk securityconsultant
– Nieuw! Digimagazine Toegangscontrole & Inbraakbeveiliging
– Gratis whitepaper Toegangscontrole & Inbraakbeveiliging
– Veel meer woningen met certificaat Politiekeurmerk
Volg Security Management op LinkedIn