Kentekengegevens, verkregen met bijvoorbeeld camera’s langs de weg, kunnen persoonsgegevens zijn en daarom mag de Belastingdienst deze niet zomaar bewaren, zo oordeelt de Raad van State.
Wet bescherming persoonsgegevens
In de zaak eiste een burger op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) dat de Belastingdienst zijn kentekengegevens verwijdert. De Belastingdienst stelde echter dat aan de kentekengegevens geen identiteit gekoppeld is, en dat er daarom geen sprake is van persoonsgegevens.
De Raad van State oordeelt echter dat de Belastingdienst wel de mogelijkheid heeft om de kentekengegevens nader te onderzoeken en aan een persoon te koppelen. Daarmee wordt het rijgedrag van de automobilist zichtbaar.
Inbreuk op privacy
Een dergelijke inbreuk op de privacy mag alleen als daar een duidelijke wettelijke grondslag voor bestaat, zo schrijven de Grondwet en het EVRM (Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens) voor. Net als de Hoge Raad oordeelt de Raad van State dat die wettelijke grondslag voor het verzamelen en verwerken van deze gegevens door de Belastingdienst ontbreekt.
Persoonsgegevens
Annabel Vissers, advocaat van de belanghebbende in de zaak, zegt in de Telegraaf dat deze uitspraak de deur openzet voor verzoeken aan de Belastingdienst om kentekengegevens bijvoorbeeld te verbeteren of te verwijderen. “Dan moet wel zijn gebleken dat de gegevens aan een identiteit gekoppeld kunnen worden en dus persoonsgegevens zijn.”
Hoge Raad
De Belastingdienst werd eerder teruggefloten door de Hoge Raad. Die oordeelde dat de fiscus moest stoppen met het op grote schaal verzamelen en opslaan van flitsfoto’s om lease-rijders te controleren. De Belastingdienst legde de kentekengegevens naast de rittenadministratie van de automobilist om te controleren of die voldeed aan de eisen om bijvoorbeeld de fiscale bijtelling te voorkomen.