Het Nederlandse bedrijfsleven werd afgelopen jaar geconfronteerd met verschillende vormen van fraude. Eén vorm sprong eruit: gegevensfraude. Dit blijkt uit de nieuwste editie van de Hoffmann Statistiek.
Er vond het afgelopen jaar niet alleen fraude met geld en goederen plaats, maar opvallend was de toename van gegevensfraude (2 procent van het geheel in 2013, 11 procent in 2014). Binnen grote bedrijven had zelfs ruim 70 procent van de fraudegevallen met gegevens te maken. Het gaat dan om gevoelige informatie die wordt gelekt.
Gegevensfraude
Binnen zorginstellingen werden het afgelopen jaar meer slachtoffers van fraude gemaakt. Er was een stijging van 13,5 procent in 2013 naar 16 procent in 2014. Het ging dan bijvoorbeeld om onterechte declaraties. Ook binnen de groep van de ziekenverzorgers ging een aantal mensen afgelopen jaar vaker de fout in. Ze namen geld en goederen van cliënten weg. Deze constatering blijkt ook uit het zogenaamde meldingsregister voor niet-integer zorgpersoneel. Deze ‘zwarte lijst’ is een register, waarin zorgmedewerkers worden opgenomen die in de fout zijn gegaan.
Minder fraude binnen (semi)overheden
Waar we in voorgaande jaren nog een duidelijke toename zagen van de fraude binnen (semi)overheidsinstellingen, zien we in 2014 een duidelijke afname van 5 procent van het geheel (16 procent in 2013, 11 procent in 2014). Mogelijk heeft alle aandacht voor fraude binnen de overheid, het creëren van een beter risicobewustzijn en het aanscherpen van de maatregelen zijn uitwerking op het aantal fraudegevallen gehad. Als we het aantal fraudegevallen binnen (semi)overheden in een groter geheel plaatsen, dan is er nog altijd sprake van ten minste een verdubbeling van het aantal fraudegevallen: een stijging van 5 naar 11 procent van het geheel in de afgelopen 8 jaar.) Er is dus reden genoeg om de maatregelen up-to-date te houden en te blijven werken aan het risicobewustzijn van medewerkers.
Geld versus goederen
Het herstel van de economie is ingezet, maar geld blijft fraudeurs lokken. Over de reden kunnen we het volgende zeggen: steeds meer daders hadden een financiële reden. We zagen dat deze reden toenam van 26 procent in 2013 naar 58 procent van het totaal in 2014. Met name vrouwen gaven financiële problemen aan als reden voor hun misstap (50 procent in 2014 ten opzichte van 47 procent in 2013). Vrouwen pleegden het afgelopen jaar vaker fraude met geld. Met goederen pleegden zij daarentegen nooit fraude. Mannen deden dat wel, maar minder dan het jaar ervoor (een afname van 42 procent in 2013 naar 30 procent in 2014).
Mannen versus vrouwen
Steeds meer vrouwen zetten een misstap op de werkvloer. Het aantal nam van 2007 tot en met 2013 toe van 11 naar 27 procent van het geheel. Een stabilisatie volgde in 2014: 28 procent van de fraudeurs is nu vrouw. De teruggelopen groei zien we ook in het aantal vrouwen dat zich in 2014 op de arbeidsmarkt begaf. De verhouding tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke fraudeurs – een kwart om driekwart – is ongeveer gelijk met de verdeling van het aantal werkende mannen en vrouwen.
Gelegenheid maakt de dief
Er is nog een verschil tussen mannen en vrouwen: waar mannen in 17 procent van de gevallen aangaven dat ze fraudeerden omdat het makkelijk ging, gaf geen enkele vrouw aan de fraude om deze reden gepleegd te hebben. De heren maakten simpelweg gebruik van de gelegenheid. Hadden vrouwen dan altijd een ‘echte’ reden voor het wegnemen van geld, goederen of gegevens? Dat lijkt niet waarschijnlijk. Uiteindelijk is de factor ‘gelegenheid’ essentieel voor het kunnen plegen van fraude.
Fraudeur hoogopgeleid
Steeds vaker zijn het de hoogopgeleide medewerkers die in de fout gaan. Hun aantal steeg met 50 procent (van 8 procent van het geheel in 2013 naar 12 procent in 2014), terwijl het aantal laagopgeleide fraudeurs halveerde (van 18 naar 9 procent van het geheel). Of het nu gaat om diefstal, gegevensfraude of andere misstappen: het waren in de afgelopen jaren vaker hoogopgeleide medewerkers die zichzelf verrijkten ten koste van hun werkgever. Een mogelijke verklaring is dat er meer hoogopgeleiden op voor hen lagere functies de organisatie instroomden.