Wellicht denkt u na het lezen van deze titel dat u in een komisch-satirisch dierenverhaal bent beland, maar deze titel verwijst naar iets heel anders. Een fenomeen waarmee wij geconfronteerd werden tijdens een onderzoek naar mogelijke gezondheidsfraude, waaraan uiteindelijk ontbrekende screening ten grondslag lag.
Tweeënhalf jaar geleden kreeg een opdrachtgever een dispuut met een medewerker – we noemen hem Jan en taxeren hem op net 30 jaar – omdat werd gesteld dat Jan eigendommen had vernield, terwijl hij onderhoud had moeten plegen. Ontslag op staande voet voor Jan, maar die accepteerde dat niet. En toen de bewijsvoering van de klant uitbleef, kon onze opdrachtgever niet anders dan het dienstverband herstellen. Jan werd uitgenodigd om over de situatie te praten, maar hij kwam niet. Hij was ziek. Hij kon niet meer werken door zware rugpijn en mocht niet autorijden door zijn medicijngebruik. Narigheid dus. Niets aan te doen.
Werd de opdrachtgever bij de neus genomen?
De tijd verstrijkt en een jaar geleden bedacht de opdrachtgever dat hij bij de neus genomen werd, toen een anonieme bekende van Jan zich meldde met de boodschap dat Jan naar eigen behoefte auto reed en aan het werk was bij en voor relaties. De advocaat van onze opdrachtgever dagvaardde hierop familie en relaties van Jan als getuige, maar dat leidde nergens toe.
Waar is Jan mee bezig?
Begin dit jaar kregen wij opdracht vast te stellen waar Jan mee bezig was. Observaties en andere vormen van onderzoek bleven echter in eerste aanleg zonder resultaat.
Omdat we vermoedden wie de anonieme tipgever was, trokken we – in overleg met onze opdrachtgever – de stoute schoenen aan en belden aan. Eenmaal binnen luisterden we een uur lang naar een beschrijving van de activiteiten van Jan, of misschien wel zijn totale gebrek aan activiteiten. Jan had namelijk besloten dat werken niets voor hem was en hij zette in op totale afkeur.
Niet ziek, wel totale afkeur
Twee dagen later hadden we zeven personen gesproken. Jan stelde zich inderdaad algehele afkeuring ten doel, maar hij was niet ziek. Hij kon prima autorijden, gebruikte geen medicijnen en verkeerde slechts nu en dan tijdelijk in een optisch waarneembare kramp tijdens zijn bezoek aan de Arboarts. Zijn gebrekkige integriteit kwam vaak ter sprake. ‘Van alles verdween waar Jan verscheen’, zoals ook twee vroegere werkgevers tot hun schade hadden bemerkt.
Eerder blaffend paard dan een werkende Jan
Jan laadde voor aanvang van zijn ziekte vrijwel dagelijks apparatuur uit zijn bedrijfsauto over in een aanhangwagen gestald bij één van onze gesprekspartners. De kar met inhoud was inmiddels weg, maar één van onze woordvoerders kon ons verschillende bewijzen aanleveren voor het bestaan van kar én inhoud.
De houding van Jan werd samengevat door één van zijn voormalige vrienden: “Je krijgt nog eerder een paard aan ’t blaffen, dan Jan aan ’t werk.” Laat het paard maar blaffen, Jan. Niet omdat het moet, maar omdat jij het echt wel kan!
> Gert van Beek is operationeel directeur Signum Interfocus
> Lees ook Recherche René Terwey: Track & trace