Er zijn Human Factors richtlijnen beschikbaar voor het mensgericht ontwerpen van cctv-ruimten. Hoeveel beelden kan iemand aan? David de Bruijn en Kirsten Schreijbers onderzochten het.
In de literatuur circuleren soms getallen zoals ‘12 tot 16 beelden per operator’ maar de praktijk laat vaak cctv-ruimten zien waar tientallen beelden kennelijk zonder probleem worden gevolgd. Voor een antwoord op deze vraag is onderzoek gedaan op drie locaties: een sluis, een verkeerscentrale en een cameratoezichtruimte voor stations, locaties van de betrokken stakeholders.
Beelden
Een veronderstelling voor dit onderzoek was dat meerdere camerabeelden samen een zogenaamde scene vormen. Een scene is een logische en betekenisvolle set van gerelateerde en samenhangende beelden die met een bepaald doel worden bekeken. De werkbelasting van de operator wordt geoperationaliseerd als kijktijd in seconden. De totale werkbelasting ontstaat door het bekijken van een aantal scenes in een cyclus, afgewisseld met opvolgtaken.
Voor een tunnel bijvoorbeeld kan een reeks beelden langs een weghelft als één scene beschouwd worden. Die scene is sneller te bekijken dan een serie losse beelden. Is er een aanrijding, dan verandert de operator de scene en kijkt hij gericht naar een enkel beeld. Als het een serieus ongeval is, zal er te weinig tijd overblijven om andere rijbanen te bekijken en is een extra operator nodig.
Scene
In de drie cases is ook de invloed van ervaring en complexiteit onderzocht. In de verkeerscentrale en de sluis vonden we sets van beelden die als een enkel aandachtspunt gevolgd worden. In de cameratoezichtruimte bestonden de scenes meestal uit een enkel beeld.
Een interessante bevinding was dat op alle locaties de kijktijd voor een scene gemiddeld 2 tot 3 seconden was, zelfs voor een zeer complex beeld. De complexiteit van de beelden is beoordeeld met een lijst van factoren, ontleend aan literatuur. Door hun ervaring worden de operators nauwelijks beïnvloed door deze factoren. Een operator kan moeiteloos een verdacht persoon in een groot publiek herkennen aan diens manier van lopen. Een mogelijke verklaring voor dit verschil tussen literatuur en praktijk is dat veel onderzoek gedaan is met ongetrainde proefpersonen zoals studenten. De complexiteitsfactoren spelen vermoedelijk wel een rol bij de aanleerperiode: in de verkeerscentrale bevestigde men dat ongetrainde operators in snelheid en nauwkeurigheid sterk verschillen van een ervaren operator.
Een andere bevinding is dat niet de kijktijd naar de scenes, maar de opvolgtaken zoals bediening van een sluis of matrixbord, een veel grotere invloed hebben op de werkbelasting.
Dit artikel schreven David de Bruijn en Kirsten Schreibers, Intergo human factors & ergonomie