Op 15 december 2021 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een interessante uitspraak (ECLI:NL:RVS:2021:2840). De zaak draaide om een besluit van de korpschef van politie om toestemming om X beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten, in te trekken.
X was werkzaam als beveiliger bij een beveiligingsbedrijf in Apeldoorn. Op 20 juni 2018 heeft de korpschef aan dit bedrijf toestemming verleend om X beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten, zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
In december 2019 heeft de korpschef deze toestemming ingetrokken. Op 24 april 2020 heeft de korpschef de intrekking gehandhaafd, omdat hij X onvoldoende betrouwbaar acht. Het bijzondere aan deze zaak is dat de intrekking van de korpschef gebaseerd is op een video van X als beveiliger op een feest tijdens de Nijmeegse Vierdaagse. Deze video is online gezet op Dumpert. Omdat dit steeds vaker gebeurt, is de uitspraak relevant voor elke securityprofessional.
Aan beveiligers mogen hogere eisen worden gesteld dan aan medewerkers in andere betrekkingen
De vraag waar het om draait is of de korpschef zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat X onvoldoende betrouwbaar is om beveiligingswerkzaamheden te verrichten, in de zin van artikel 7, vijfde lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, gelezen in samenhang met paragraaf 3.3. van de Beleidsregels particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus 2019. Op grond hiervan kan de toestemming worden ingetrokken.
Volgens de Raad van State komt de korpschef deze beoordelingsruimte toe. Bovendien mogen aan beveiligers hogere eisen worden gesteld dan aan medewerkers in andere betrekkingen. Dit betekent dat de korpschef als beoordelingsmaatstaf mag hanteren dat de betrouwbaarheid en integriteit van medewerkers boven iedere twijfel verheven moeten zijn. Volgens de korpschef is er een serieuze verdenking dat de beveiliger iemand heeft getrapt en geslagen, terwijl de noodzaak daartoe niet aanwezig was. Van een beveiliger die met een conflictsituatie te maken krijgt, mag een hoge mate van zelfbeheersing worden verwacht. Ook mag worden verwacht dat hij de-escalerend handelt en de politie inschakelt.
Tijdens de zitting erkent de korpschef dat de intrekking niet betekent dat X nooit meer toestemming krijgt om beveiligingswerkzaamheden te verrichten. Deze periode kan echter (met uitzondering van uitzonderlijke gevallen) nooit langer zijn dan acht jaar. Afhankelijk van de omstandigheden moet worden gedacht aan een periode van twee tot vier jaar. Na die periode kan X een nieuw verzoek indienen. Dat verzoek zal vervolgens door de korpschef moeten worden beoordeeld op basis van de dan aan de orde zijnde omstandigheden.
Lees meer blogs van Kaj Hollemans
Kaj Hollemans is expert bij KH Legal Advice op het gebied van wet- en regelgeving, strategie en beleid rond alcohol, drugs, tabak, kansspelen en preventie.
Volg Security Management op LinkedIn