Gemeenten hebben sinds juli ruimere bevoegdheden om (mobiel) cameratoezicht in te zetten. Ligt een explosieve toename van camera’s op straat in het verschiet? En wat betekent de wetswijziging voor de private beveiligingsbranche?
Statische camera’s die langdurig toezicht houden in openbare gebieden met een verhoogde kans op verstoringen van de openbare orde, zoals winkelstraten of uitgaansgebieden. Dat was tot 1 juli 2016 het primaire doel van het cameratoezicht dat mogelijk was op grond van de Gemeentewet. Maar de vaste camera’s, die vaak aan daken en gevels hangen, zijn niet optimaal voor de bestrijding van problemen die zich verplaatsen. Daarom is artikel 151c van de Gemeentewet gewijzigd.
Gemeenten kunnen bepalen welke vorm wenselijk is
Sinds de invoering van het nieuwe wetsartikel kunnen gemeenten snel bepalen welke vorm van cameratoezicht wenselijk is in de publieke ruimte: in welk gebied en voor welke periode. Om te zorgen dat cameratoezicht flexibel wordt toegepast, kan de burgemeester een gebied, zoals een plein of buurt, aanwijzen waar camera’s kunnen worden geplaatst en verplaatst. Borden informeren het publiek over de aanwezige camera’s in de wijk. De camera’s worden verwijderd zodra het toezicht niet meer noodzakelijk is.
Gemeentewet verandert 3 dingen
1. Drones
Het nieuwe artikel 151c van de Gemeentewet brengt drie belangrijke veranderingen met zich mee, aldus Ad Schreijenberg, advocaat bij Adriaanse van der Weel Advocaten. “De burgemeester kan nu niet alleen vaste camera’s maar ook flexibele systemen en drones inzetten.
2. Gebiedsaanwijzing
Daarnaast heeft de wet de zogenoemde gebiedsaanwijzing geïntroduceerd. De burgemeester kan daarmee een gebied aanwijzen waarbinnen op verschillende plekken vrijelijk camera’s kunnen worden gebruikt. Voorheen moest elke plaatsing van een camera aan de gemeenteraad ter goedkeuring worden voorgelegd.
3. Intrekkingsplicht
Tot slot bevat de nieuwe wet een intrekkingsplicht. Dit betekent dat de burgemeester het besluit om cameratoezicht toe te passen intrekt zodra de ‘inzet van camera’s niet langer noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde’. De wet regelt overigens niet hóe de burgemeester vaststelt of de inzet van camera’s nog noodzakelijk is.”
Burgers moeten weten van cameratoezicht
Door de verruiming van de burgemeestersbevoegdheden zou een wildgroei van camera’s en drones kunnen ontstaan, waarschuwt Berenschot-adviseur Mariska Peeters. “De burgemeester kan nu een gebied aanwijzen waarin camera’s komen te hangen. En het wordt ook makkelijker om camera’s te verplaatsen. Het is dan belangrijker dan ooit dat de burgers op de hoogte worden gesteld van de aanwezigheid van het toezicht. En dat de noodzaak en effectiviteit voldoende worden onderbouwd.”
Gemeenten kiezen om politieke en emotionele redenen voor cameratoezicht
Zijn er al signalen dat gemeenten sneller voor camera’s kiezen? Peeters: “In veel gevallen kiezen gemeenten om politieke en emotionele redenen voor cameratoezicht. Zij voelen een noodzaak tot snel handelen en hebben minder aandacht voor de afstemming van de inzet van camera’s op het totale veiligheidsbeleid. Dit resulteert vervolgens in legio camera’s die van alles registreren, maar waarbij geen sprake is van zinvol toezicht.”
‘Er ontstaat geen wildgroei’
Advocaat Schreijenberg gelooft niet dat er zo snel wildgroei zal ontstaan. “Het juridische kader van de Gemeentewet blijft hetzelfde, dus wat dat betreft is het invoeren van gemeentelijk cameratoezicht niet makkelijker geworden sinds juli. Wat vooral verandert, is dat gemeenten gebieden voor cameratoezicht kunnen aanwijzen; het gaat niet langer om specifieke camera’s. Dus een aangewezen gebied kan je helemaal vol met camera’s hangen. Maar ik zie niet in wie daar belang bij heeft. Cameratoezicht is een duur middel en de gemeentelijke overheid is erbij gebaat om het zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten.”
Volgens Schreijenberg zal de aangepaste Gemeentewet dan ook geen aardverschuiving in het landschap van gemeentelijk cameratoezicht veroorzaken. “Goed beschouwd is het nieuwe artikel 151c een codificatie van de werkwijze die in de praktijk vaak al gevolgd wordt, vooral in grote gemeenten. Het aangepaste artikel maakt het mogelijk om camera’s flexibeler in te zetten, maar alléén op de plaatsen waar dat echt nodig is. Het is de taak van de gemeenteraad om ervoor te zorgen dat die afweging ook daadwerkelijk gemaakt wordt.”
De branche merkt weinig van de wetswijziging
Geen gevolgen voor cameraleveranciers
De flexibilisering van het cameratoezicht die de nieuwe Gemeentewet mogelijk maakt, heeft te maken met camera’s in de publieke ruimte. Zijn er ook gevolgen voor beveiligingsbedrijven die producten en diensten leveren op het gebied van camera’s? Schreijenberg denkt niet dat de branche veel van de wetswijziging zal merken. “De werkwijze in met name grote steden was al enige tijd zoals in de nieuwe wet is vastgelegd. Dat betekent dat er voor bijvoorbeeld leveranciers van camera’s niet veel zal veranderen. En als het gaat om toezichthouders op straat en in uitkijkcentrales, dan zullen nog altijd in de ene gemeente vooral boa’s worden ingezet en in de andere private beveiligers.”
Mobiel cameratoezicht komt in de belangstelling
“De komst van de nieuwe wet betekent dat in veel gemeenten opnieuw wordt gekeken naar de mogelijkheden voor cameratoezicht. Dat het onderwerp op de gemeentelijke agenda staat, kan een extra stimulans voor de private branche betekenen”, nuanceert Peeters. “Zo zal er voor mobiel cameratoezicht zeker meer belangstelling komen.”