De Nederlandse Veiligheidsbranche trekt in een bezwaarprocedure over toepassing van de cao Particuliere Beveiliging aan het kortste eind. Het bezwaar was aangetekend door de Vereniging Beveiligingsorganisaties (VBe) tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Die vereniging is in het gelijk gesteld.
De zaak draait om de vraag of de VBe gehouden is aan de cao Particuliere Beveiliging – zeg maar: de cao van de Nederlandse Veiligheidsbranche. Die cao is algemeen verbindend verklaard door de minister. Dat betekent in beginsel dat hij van toepassing is op álle beveiligingsbedrijven en álle beveiligers. De VBe heeft dispensatie aangevraagd omdat de vereniging eigen arbeidsvoorwaarden wil toepassen. Eerder – in 2019 – werd zo’n uitzonderingspositie toegekend door de minister, maar die toekenning werd vervolgens door de rechter vernietigd. Nu heeft de minister opnieuw dispensatie toegekend.
Concreet betekent de nieuwe ministeriële uitspraak dat leden van de VBe (dat zijn bedrijven die geen lid zijn van de Nederlandse Veiligheidsbranche) hun eigen arbeidsvoorwaarden kunnen toepassen en dat concurrentie op arbeidsvoorwaarden blijft bestaan.
In deze zaak trekt de Nederlandse Veiligheidsbranche op samen met vakbonden FNV en CNV. De achterliggende overwegingen van de drie partijen is dat toepassing van de cao Particuliere Beveiliging de beste waarborg is voor een gelijk speelveld op het gebied van arbeidsvoorwaarden -zodat op dat vlak niet geconcurreerd wordt. De Nederlandse Veiligheidsbranche overweegt verdere juridische stappen.