WhatsAppfraude bestaat nog niet als zelfstandige fraudevorm in de slachtofferenquêtes. Dus het zicht op het slachtofferschap daarvan is beperkt. De Haagse Hogeschool heeft nu in samenwerking met I&O Research de omvang en gevolgen voor slachtoffers in kaart gebracht. 15 procent van de bevolking komt ermee in aanraking. Het treft vooral ouderen.
Tekst: Susanne van ’t Hoff-de Goede en Rutger Leukfeldt
Criminelen maken volop gebruik van de mogelijkheden die de digitalisering ons brengt. De snelle digitalisering van onze maatschappij zorgt er dan ook voor dat we te maken hebben met steeds nieuwe varianten van gedigitaliseerde criminaliteit. Een recent voorbeeld van zo’n nieuwe vorm van gedigitaliseerde criminaliteit is fraude via WhatsApp. Ook wel WhatsAppfraude of vriend-in-nood-fraude genoemd. Bij deze fraudevariant krijgen slachtoffers via WhatsApp zogenaamd een dringend verzoek van een vriend(in), familielid of bekende om snel geld over te maken. In werkelijkheid komt het appje van een oplichter die zich voordoet als een bekende, om slachtoffers op slinkse wijze geld af te troggelen. Deze nieuwe fraudevorm heeft in 2020 veel aandacht gekregen in de media: centraal stond dan meestal de enorme toename in aangiften. Zo deelde het Cybercrimeteam van de politie Oost-Nederland afgelopen december dat zij wekelijks 700 meldingen van WhatsAppfraude binnenkregen, waarvan twee derde geslaagd was.
“19 procent verloor meer dan 2500 euro en 6 procent verloor meer dan 5000 euro
Tot op heden was het echter onduidelijk hoeveel mensen daadwerkelijk slachtoffer zijn geworden. Deze nieuwe vorm van gedigitaliseerde criminaliteit is immers nog niet opgenomen als zelfstandige fraudevorm in slachtofferonderzoeken van het CBS of andere bronnen met informatie over slachtofferschap. Dit is aanleiding geweest voor onderzoekers van het Kenniscentrum Cybersecurity van de Haagse Hogeschool in samenwerking met I&O Research om te onderzoeken hoe vaak WhatsAppfraude voorkomt en wat de gevolgen voor slachtoffers zijn. Aan dit onderzoek deden 20.917 Nederlanders mee (zie kader). Uit het onderzoek blijkt dat 15,2 procent van de Nederlandse volwassenen in 2020 een poging tot WhatsAppfraude heeft meegemaakt. Van de Nederlanders die een poging hebben meegemaakt, maakte 5 procent geld over (0,7 procent van alle deelnemers). Namelijk, van de 3173 respondenten die een poging tot WhatsAppfraude hebben ervaren, hebben 145 slachtoffers geld betaald (5 procent). 9 procent van de slachtoffers werd vaker dan eens slachtoffer van WhatsAppfraude in 2020.
“Ouderen ervaarden significant vaker een poging tot WhatsAppfraude dan jongeren
Ouderen ervaarden significant vaker een poging tot WhatsAppfraude dan jongeren; 18,2 procent van de ouderen (65+) versus 13,9 procent van de jongeren (18 t/m 39 jaar). Onder de slachtoffers werd echter geen verschil op basis van leeftijd gevonden. Vergeleken bij respondenten die een poging tot WhatsAppfraude hebben meegemaakt maar geen betaling hebben gedaan, zijn slachtoffers die wel geld betaalden significant vaker vrouw (57,2 procent versus 48,1 procent). Er is geen verschil gevonden tussen respondenten die wel of niet betaalden op het gebied van opleidingsniveau, regio en gepensioneerd zijn. De andere 95 procent die een poging tot WhatsAppfraude heeft ervaren, heeft daarbij geen betaling gedaan. Zo’n 12,5 procent van hen geloofde op enig moment dat het inderdaad een bekende was die hen een bericht stuurde. Redenen dat deze respondenten de oplichters niet hebben betaald, zijn bijvoorbeeld omdat zij wantrouwig werden toen de oplichter om geld vroeg (49 procent), door opvallend taalgebruik (36 procent), omdat er haast bij was (33 procent), omdat de oplichter zich voordeed als een onbekend familielid/vriend (27 procent), of omdat de oplichter niet kon bellen of langskomen (18 procent).
Tabel 1> Bedragen die criminelen vragen met WhatsAppfraude en slachtoffers die betaalden
Voor slachtoffers die geld overmaakten lopen de financiële gevolgen van WhatsAppfraude uiteen (tabel 1). De helft van de slachtoffers verloor minder dan 750 euro, maar 19 procent verloor meer dan 2500 euro en 6 procent verloor meer dan 5000 euro. De meeste slachtoffers (66 procent) hebben dit geld niet teruggekregen. Een op de 4 respondenten kreeg het bedrag wel volledig vergoed en 9 procent kreeg het bedrag deels terug. Een aantal respondenten heeft de financiële gevolgen van WhatsAppfraude toegelicht. Hierin is een tweedeling gevonden. De ene groep slachtoffers geeft bijvoorbeeld aan “jammer van het geld, maar we kunnen het missen”, “voldoende geld op spaarrekening” en “we hebben nog ruim spaargeld”. Een andere groep slachtoffers schetst echter een tegenovergesteld beeld: “totale verlies 15.000, – gaat je niet in de koude kleren zitten”, “Ik heb hiervoor geld moeten lenen dat ik in de komende jaren terug moet betalen” en “ik heb nu een grote schuld en geen idee hoe ik deze terug kan betalen”.
“Slachtoffers rapporteerden vooral psychische en/of emotionele gevolgen
Slachtofferschap van WhatsAppfraude kan het leven van slachtoffers ook op verschillende andere manieren beïnvloeden. Op een schaal van 1 (geen gevolgen) tot 5 (zeer grote gevolgen) rapporteerden slachtoffers vooral psychische en/of emotionele gevolgen (gemiddeld 2,8), vergeleken met financiële (gemiddeld 2,3) en andere gevolgen (gemiddeld 2,1). Een aantal slachtoffers heeft de psychische en emotionele gevolgen die zij ervaarden toegelicht. Zij ervaarden bijvoorbeeld veel stress, boosheid, werden overspannen, en voelden zich “nerveus en beschaamd en bang”. Ook gaven verschillende slachtoffers aan dat hun zelfvertrouwen is aangetast: “grote knak in mijn zelfvertrouwen”, “het heeft mijn eigenwaarde erg aangetast dat ik in zo’n truc ben getrapt” en “je voelt je dom, en durft er niet over te praten”. Bovendien stellen verschillende slachtoffers zich nu anders op naar anderen: “het is nu wat minder maar in het begin vertrouwde ik niemand meer”, “je vertrouwen is weg” en “vertrouwen is weg naar anderen”.
Melden
Slachtoffers namen het vaakst contact op met hun bank (81 procent) en de politie (71 procent). Ook zochten zij contact met de Fraudehelpdesk (37 procent) en WhatsApp (7 procent). Andere organisaties die door slachtoffers zijn benaderd zijn bijvoorbeeld slachtofferhulp, de bank van de ontvangende rekening en een creditcardmaatschappij. Het doel van het opnemen van contact is weergegeven in tabel 2. Slachtoffers die contact opnemen, benaderden de politie in de meeste gevallen om de fraude te melden (en er aangifte van te doen), in mindere mate voor hulp en/of informatie. Ook de Fraudehelpdesk en WhatsApp werden vooral benaderd om het delict te melden .
Tabel 2> Doel van contact opnemen met instanties na slachtofferschap van WhatsAppfraude
Voorlichtingscampagnes
De resultaten laten zien dat WhatsAppfraude veelvuldig voorkomt in Nederland. Opvallend is verder dat ouderen vaker worden benaderd door criminelen. Deze vorm van fraude is een voorbeeld van gedigitaliseerde criminaliteit, waarbij oplichters zich nu online begeven en de nieuwste technieken gebruiken om slachtoffers geld afhandig te maken. Het illustreert perfect wat Nederlanders te wachten staat in de toekomst. Nieuwe varianten van fraude die ineens ‘hot’ worden en waar criminelen massaal op overstappen. Door de steeds veranderende manieren waarop slachtoffers door oplichters worden benaderd, is het moeilijk om je ertegen te wapenen. We weten immers niet waar we over een jaar mee te maken krijgen.
“Mensen moeten ‘gezond argwanend’ worden gemaakt bij alles wat ze online doen
Het is dan ook zaak dat voorlichtingscampagnes inspelen op de steeds veranderende werkwijze van criminelen. Die campagnes moeten niet alleen ingaan op de laatste werkwijze van die criminelen. Vaak zijn er dan immers al flink wat slachtoffers gevallen en duurt het ook niet lang meer voor er weer een nieuwe variant is ontstaan. Eerder moeten mensen ‘gezond argwanend’ worden gemaakt bij alles wat ze online doen: vertrouw niet zomaar een app, sms, e-mail of in de toekomst wellicht een videogesprek of voice bericht. Bouw een check in om te bepalen of je echt met diegene te maken hebt met wie je denkt te communiceren. Daarbij ligt er een taak voor de politie. Deze vorm van criminaliteit laat goed zien hoe makkelijk het is voor criminelen om op grote schaal over heel Nederland verspreid slachtoffers te maken. Dit soort delicten kunnen alleen effectief worden aangepakt als (1) politiemedewerkers over de volle breedte van de politieorganisatie (van intakemedewerkers tot case screener en rechercheteam) gedigitaliseerde vormen van criminaliteit als ‘normaal’ zien en genoeg kennis en kunde in huis hebben om degelijke delicten af te handelen, en (2) de organisatie van de politie beter is ingericht om op (inter)nationaal niveau opererende criminelen aan te pakken (bijvoorbeeld meldingen en aangiften die centraal binnenkomen en geanalyseerd worden). De politie realiseert zich dat overigens en er zijn de afgelopen 10 jaar flinke stappen gemaakt, maar duidelijk is inmiddels dat gedigitaliseerde vormen van criminaliteit meer en meer terrein winnen op traditionele vormen van criminaliteit. <<
Aan dit onderzoek deden 20.917 Nederlanders mee uit het I&O Research Panel. De data zijn gewogen en daarmee representatief voor de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder naar leeftijd, geslacht, opleiding en regio. De dataverzameling vond plaats in week 51 en 52 van 2020 en ervaringen werden uitgevraagd over de 12 maanden hiervoor. |
Susanne van ’t Hoff-de Goede en Rutger Leukfeldt zijn beiden werkzaam bij de Haagse Hogeschool.
De auteurs zijn bereikbaar voor vragen en discussies via e-mail: m.s.vanthoff-degoede(at)hhs.nl en en RLeukfeldt(at)hhs.nl
Foto: Liesbeth Dingemans
Bron: CCV
Volg Security Management op LinkedIn