Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie hoopt op meer DNA van agenten. Want de eliminatiedatabank bestaat “niet voor niets”. Maar, benadrukt hij, “het gaat om een vrijwillige regeling”.
Vorige week bleek uit berichten van de Persdienst dat op dit moment ongeveer een kwart van de 1250 forensisch rechercheurs geen DNA heeft afgestaan aan de speciale databank van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Maar Opstelten is niet van plan om dit te verplichten.
DNA van agenten
Deze zogeheten eliminatiedatabank van het NFI is bedoeld om de sporen van politiemensen, schoonmaak- en onderhoudsmedewerkers van plaats delict uit te sluiten als mogelijk daderspoor. Over het algemeen lopen onderzoeken naar een mogelijke dader sneller. Agenten die hun DNA niet afstaan hebben vaak principiële bezwaren.
Opstelten
Hoewel Opstelten deze regeling niet verplicht wil stellen, hoopt hij dat agenten alsnog hun DNA afstaan. Zijn plan is om met de korpsleiding te overleggen om dat te stimuleren. Want de databank is er niets voor niets. Het kan belangrijk zijn om een misdrijf op te lossen.
950
Tot nu toe bevat de databank ongeveer 950 verschillende DNA van agenten. In mei 2012 waren dat 589 medewerkers. Het gaat daarbij niet alleen om rechercheurs, maar ook om schoonmaak- en onderhoudspersoneel dat werkzaam is in ruimtes waar wordt gewerkt met sporenmateriaal en DNA.
Match
Eerder werden al 55 matches ontdekt met DNA-profielen van mogelijke dadersporen uit zaken uit het verleden. Ook in nieuwe zaken ontdekken forensische onderzoekers matches.