Particuliere onderzoeks- en recherchebureaus spelen een belangrijke rol in het opsporen en afhandelen van overtredingen binnen organisaties. Dat geldt ook voor interne veiligheidsafdelingen, forensisch accountants en forensische juridische onderzoekers. Toch is er nog veel onbekend over wat er in de sector gebeurt. Het is tijd voor eenduidige regelgeving, consistent toezicht en een betere samenwerking met de overheid, zegt Clarissa Meerts – onderzoeker en keynote tijdens het ASIS Security Management Congres 2019.
De Waterfront-affaire in Rotterdam, waarbij de gemeente voor bijna acht miljoen euro werd opgelicht door twee horecaondernemers. De vastgoedfraude, die Bouwfonds en het Philips pensioenfonds een schadepost van zo’n tweehonderd miljoen euro opleverde. Het zijn voorbeelden van ernstige normovertredingen die aan het licht kwamen door bedrijfsrechercheurs. Hun speurwerk leidde tot aangiften bij politie en justitie – en uiteindelijk tot strafrechtelijk optreden. Maar in het gros van de gevallen blijft het onderzoek van particuliere rechercheurs buiten het zicht van het strafrechtsysteem. Bijvoorbeeld omdat een zaak intern wordt afgehandeld en er geen aangifte wordt gedaan.
> LEES OOK: Bewijsbeslag: belangrijk instrument voor waarheidsvinding
Hoe werken de bedrijfsrechercheurs precies, bij hun opdrachtgever en samen met de politie? Hoe is het toezicht op de particuliere onderzoeksmarkt geregeld? Deze vragen waren aanleiding voor het onderzoek waarop criminologe Clarissa Meerts promoveerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Fraude binnen bedrijven is nooit een topic geweest voor de politie
“De markt van particuliere opsporing en recherche is groot, maar de criminologie besteedt er nog relatief weinig aandacht aan. Dat is raar, want er is zo veel dat we niet weten over de branche”, zegt Meerts over haar persoonlijke motivatie voor het promotie-onderzoek, waarvoor ze een NWO-subsidie ontving. “Criminologen focussen zich van oudsher op wat de overheid tegen criminaliteit doet. Voor zover er al aandacht is voor het werk van private beveiligers en bedrijfsrechercheurs, wordt dat toch vooral gezien vanuit het perspectief van privatisering van overheidstaken, of afstoting van politietaken. Daarvan is misschien sprake bij de beveiliging van een winkelcentrum, maar bij de private recherche is dat niet het geval. Fraude binnen bedrijven is nooit een topic geweest voor de politie. De groei in de private opsporing en recherche komt primair vanuit de ontwikkelingen binnen de branche zelf.”
> LEES OOK: Omzet particuliere beveiligingsorganisaties stabiel
Clarissa Meerts spreekt op ASMC 2019
Clarissa Meerts (1986) is sinds 2017 universitair docent bij de sectie Strafrecht & Criminologie aan de Vrije Universiteit. Op dit moment verricht ze onderzoek naar informatiedeling tussen politie, justitie en particuliere rechercheurs. 25 juni a.s. verzorgt zij op het ASIS Security Management Congres de keynote ‘Publiek-private samenwerking – just do it?’
De focus van deze keynote ligt op publiek-private relaties in de context van particulier onderzoek naar misdragingen van werknemers, waarbij wordt gekeken naar wat we hiervan kunnen leren over publiek-private samenwerking in de veiligheidssector in het algemeen.
Meer informatie
Private sector uit de schaduw
Particuliere onderzoekers spelen een belangrijke rol in het onderzoeken en afhandelen van normovertredingen en criminele activiteiten binnen bedrijven, beschrijft Meerts in haar proefschrift. Toch is het forensisch onderzoek van interne veiligheidsafdelingen, forensisch accountants en forensische juridische onderzoekers nog relatief onbekend bij het grote publiek.
Private rechercheur is meer dan die man die in een bosje ligt om bewijzen over een overspelige echtgenoot te verzamelen
“Als je de gemiddelde Nederlander vraagt naar het beeld van een private rechercheur dan is dat toch meestal een man die in een bosje ligt om bewijzen over een overspelige echtgenoot te verzamelen. Mijn onderzoek haalt het werk van particuliere onderzoekers uit de schaduw.”
Versnippering binnen de branche
Als een van de verrassende uitkomsten van haar onderzoek noemt Meerts de versnippering binnen de branche. Meerts onderzocht de vier hoofdtypen:
- Particuliere opsporings- en recherchebureaus (POB’s);
- interne veiligheidsafdelingen;
- forensisch accountants; en
- forensische juridische onderzoekers.
“Wat opvalt is dat elk hun eigen regels, richtlijnen, opleidingen, brancheverenigingen en manieren van zelfregulering hebben. Bovendien geldt de vergunningplicht onder de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) alleen voor de POB’s. Een forensisch accountant die bij een POB werkt is dus vergunningplichtig, maar als hij of zij diezelfde taken uitvoert bij een interne veiligheidsafdeling of een accountantsorganisatie dan geldt die verplichting niet.”
Ook niet verplichte privacygedragscode wordt gevolgd
Algemene wetten zoals het Wetboek van Strafrecht en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) zijn natuurlijk wél van toepassing op het werk van de private beveiligingsbranche. Daarnaast blijkt de privacygedragscode, die op grond van de Wpbr wettelijk bindend is verklaard voor particuliere onderzoeksbedrijven, ook door het gros van de niet-vergunningplichtige corporate onderzoekers te worden gevolgd. “In mijn onderzoek komt naar voren dat de verschillende onderzoekers dezelfde rechtsbeginselen en principes hanteren, zoals proportionaliteit, subsidiariteit en (rechts)gelijkheid. Op die manier worden democratische beginselen in het private onderzoek geïntegreerd. Ook al is dit niet verplicht.”
Vergunningplicht voor iedereen
De particuliere onderzoeksmarkt kan grotendeels zonder enige betrokkenheid van politie en justitie opereren. Daardoor is er weinig zicht op. Meerts pleit ervoor om het vergunningenstelsel dat geldt voor de POB’s, inclusief de bijbehorende privacygedragscode, daarom ook op de andere corporate onderzoekers toe te passen.
Jaarverslagverplichting herinvoeren
Volgens Meerts zou het bovendien goed zijn om de jaarverslagverplichting uit de vroegere Wpbr opnieuw in te voeren. “Zo kan iedereen in grote lijnen inzicht krijgen in wat er binnen bedrijven aan onderzoek gebeurt. Dat is iets anders dan formeel toezicht, maar maakt wel een zekere mate van onafhankelijke controle mogelijk. Dat is vooral belangrijk gezien de vele zaken waarbij politie en justitie op geen enkele manier betrokken zijn. Bovendien kan een algemeen vergunningstelsel een bijdrage leveren aan een beter imago van de branche.”
Forumshopping staat democratische controle in de weg
Het goede nieuws uit Meerts’ proefschrift: er zijn ondanks het beperkte toezicht weinig voorbeelden bekend van grove rechtsschendingen door corporate onderzoekers. Er bestaat wel het risico van forum shopping, waarbij corporate onderzoekers slim gebruik maken van de mogelijkheden van de verschillende rechtsstelsels. Forum shopping leidt ertoe dat de overheid nauwelijks betrokken is bij de aanpak van normovertredingen binnen organisaties. Meerts: “Dit heeft het voordeel dat het strafrechtelijk systeem tijd en kosten bespaart voor opsporing en vervolging. Het nadeel is dat er nauwelijks democratische controle is op wat er in de corporate onderzoeksector gebeurt. Ook al gaat er niet veel fout, een rechtsschending kan grote gevolgen hebben voor de betrokkenen, bijvoorbeeld als een werknemer wordt ontslagen. Een structuur van onafhankelijk toezicht, dat voor alle particuliere rechercheurs geldt, is dus zeker wenselijk.”
> LEES OOK: VBe NL: samenwerking is het codewoord
Stroeve samenwerking
Een andere opmerkelijke uitkomst van Meerts’ onderzoek is dat formele samenwerkingsverbanden tussen corporate onderzoekers en politie en justitie over een lange termijn moeilijk te realiseren zijn. Dit heeft volgens het proefschrift drie oorzaken:
- de versnippering binnen de sector;
- de uiteenlopende belangen die zijn gemoeid met corporate onderzoek; en
- het feit dat de opdrachtgever – en niet de particuliere rechercheur – beslist of er aangifte wordt gedaan.
“Er wordt veel gesproken over publiek-private samenwerking, maar in de praktijk gebeurt dat weinig en eigenlijk lijkt iedereen dat ook wel prima te vinden.”
Soepel verloop van samenwerking vaak afhankelijk van de goede wil van de betrokken personen
Is ad hoc samenwerking een goed alternatief voor de formele, langlopende samenwerkingsverbanden waarop de overheid doorgaans aanstuurt? “Het kan natuurlijk prima zijn om afhankelijk van een specifieke zaak samenwerking te zoeken. Maar het risico is dat het succes van de samenwerking sterk afhankelijk wordt van de personen die erbij betrokken zijn. Een officier van justitie (ovj) die graag wil samenwerken met de private sector kan ervoor zorgen dat een zaakafhandeling soepel verloopt. Maar dat is geen vanzelfsprekendheid als een ovj niets met private sector te maken wil hebben, of er simpelweg geen persoonlijke contacten heeft. Daarom zou het in ieder geval handig zijn als er voor private partijen een centraal aanspreekpunt binnen politie en justitie is.”
Samenwerking is natuurlijk maar wat lastig als je elkaar niet goed kent
Meerts hoopt in ieder geval dat haar onderzoek een stimulans geeft aan samenwerking tussen politie, justitie, POB’s en bedrijfsrechercheurs. “Er is al het nodige onderlinge respect tussen publieke en private partijen die bezig zijn met onderzoek en recherche. Op zaaksniveau willen velen ook samenwerken. Maar er is ook nog veel onbekend over elkaar. Samenwerking is natuurlijk maar wat lastig als je elkaar niet goed kent.”
Lynsey Dubbeld. Lynsey is communicatieadvisuer, contentstrateeg, trendanalist en copywriter.