De basisteams bij de politie zijn te groot en er zijn te veel leidinggevenden. Dat gaat ten koste van het contact tussen agenten en de bevolking, blijkt uit een onderzoeksrapport van Politie en Wetenschap (Radboud Universiteit). ACP-voorzitter Gerrit Van de Kamp: “Geen verrassing, wel teleurstellend.”
“Op dit moment is alles dichtgetimmerd met protocollen, werkingsdocumenten en zo verder”, zegt Van de Kamp. “Er moet meer ruimte komen voor het politievak, de politie moet terug naar de burger.”
Onderzoek tijdens reorganisatie
Voor het onderzoek zijn zes zogenoemde basisteams onderzocht in de laatste vier maanden van vorig jaar, midden in de periode dat de politie werd gereorganiseerd.
Politie basisteam is eerste aanspreekpunt voor burger
Deze teams dienen als eerste aanspreekpunt voor burgers en moeten veelvoorkomende criminaliteit opsporen. Via de meldkamer worden de teams ingeschakeld voor zowel noodhulp als niet-spoedeisende meldingen. Ze zijn opgebouwd uit enkele tientallen tot maximaal tweehonderd fte’s. Door de basisteams moet de politie op straat juist beter zichtbaar worden.
Basisteam levert ‘grote anonieme hoop’
In plaats van dat het basisteam positieve gevolgen levert, klagen agenten over ‘een anonieme grote hoop waarin men is terechtgekomen’. De vele protocollen maken bovendien dat het werken moeizaam gaat. Met behulp van subteams proberen de onderzochte basisteams antwoorden te vinden op het feit dat ze te groot zijn. Maar deze subteams leveren binnen de basisteams ook veel discussie, onrust en onvrede op, aldus het rapport.
Akerboom geeft ruimte voor maatwerk
De basisteams hebben behoefte om de zaken zelf goed te organiseren. Korpschef Erik Akerboom erkent dat: “Ik wil die basis versterken en dat kan onder andere door meer ruimte te geven voor maatwerk. De functies in een basisteam en de samenstelling van het voertuigenpark, het mobiele werken en daarbij behorende toerusting: voor zulke aspecten is flexibiliteit nodig.”
> Lees ook Tekort Nationale Politie omvat miljoenen