Een dagje naar het strand De directie van een gerenommeerd bedrijf ontving herhaaldelijk signalen dat twee buitendienstmedewerkers de kantjes er vanaf zouden lopen. Zo waren zij enkele malen samen gezien op een terras in de binnenstad terwijl zij volgens hun eigen rapportages op dat moment bezig waren met het bezoeken van klanten.
Op de verkoopresultaten van deze medewerkers (verder te noemen medewerker 1 en medewerker 2) viel echter weinig aan te merken. De directie besloot hen aan te spreken en te wijzen op de binnengekomen signalen. Beide medewerkers beloofden beterschap en de kous was hiermee af. De salesafspraken werden volledigheidshalve nog maar eens schriftelijk bevestigd. Hierin stond vermeld dat er met elke bestaande klant minimaal een keer per kwartaal een contactmoment zou zijn en dat dit zou worden vermeld in de rapportage.
Tijdens een receptie trof een van de directieleden een belangrijke klant die zich afvroeg wanneer hij medewerker 1 weer eens mocht verwelkomen en dat hij deze al meer dan een halfjaar niet had gezien. In de weekrapportages van medewerker 1 stond echter vermeld dat hij de betreffende klant in het afgelopen halfjaar twee keer had bezocht. Hierin stonden ook de gemaakte afspraken.
Onthutsend beeld
Aangezien medewerker 1 al eerder hierop was aangesproken en ook de resultaten te wensen overlieten, werd besloten om een recherchebureau in te schakelen. Afgesproken werd dat medewerker 1 drie dagen zou worden geobserveerd en dat daarna zijn gedragingen zouden worden vergeleken met de ingeleverde weekrapportage. Dit leverde een onthutsend beeld op. Op de eerste observatiedag verliet de man om 10.00 uur zijn woning en was hij om 15.30 uur weer thuis. In de tussenliggende tijd bezocht hij zes locaties. Van 12.00 tot 13.00 uur ontmoette hij in een restaurant een onbekende man. Na verificatie bleek dat dit medewerker 2 betrof.
De tweede dag zag er compleet anders uit. Vastgesteld werd dat medewerker 1 om 10.30 uur de woning verliet. De observatierechercheurs zagen dat hij op deze zonnige dag opvallend casual was gekleed. Ook vrouw en kinderen stapten in de auto. Ruim een halfuur later lag het gezin op een van de populairste stranden van Nederland. Rond de middag stapte medewerker 1 in zijn auto en reed vervolgens een uur lang door de duinen. Nadat de man zich weer bij zijn gezin had gevoegd, nam de coördinator van de observatie contact op met de opdrachtgever. Deze meldde dat de man even daarvoor telefonisch contact had gezocht en dat hij volgens eigen zeggen ‘schreeuwend druk' was en op weg was naar weer een volgende klant.
Op de derde observatiedag werd onder meer vastgesteld dat medewerker 1 samen met medewerker 2 een bezoek bracht aan de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel. Tevens werden enkele makelaars in onroerend goed bezocht.
Nadat de wekelijkse rapportages van medewerker 1 en 2 waren vergeleken, bleek dat er allerlei locaties werden opgevoerd die tijdens de geobserveerde dagen helemaal niet waren bezocht. Uiteraard stond over het strandtripje niets vermeld. Ter verificatie nam de opdrachtgever contact op met enkele klanten die in de rapportage werden vermeld. Daaruit bleek dat de klanten voornamelijk telefonisch door medewerker 1 en 2 waren geconsulteerd en niet daadwerkelijk waren bezocht.
Confrontatie
Op verzoek van de directie voerden de rechercheurs een confrontatiegesprek met beide werknemers. Tijdens dit gesprek erkenden de medewerkers dat zij verwijtbaar en laakbaar hadden gehandeld. Tevens meldden zij dat zij al enige tijd bezig waren met het oprichten van een eigen bedrijfje. Op basis van de confrontatiegesprekken en de door het onderzoeksbureau opgemaakte rapportage werden de arbeidsovereenkomsten van beide werknemers ontbonden.
De opdrachtgever besloot verder na overleg met de ondernemingsraad alle voertuigen te voorzien van een voertuigvolgsysteem. Ook werden strakkere werkafspraken met de overige buitendienstmedewerkers gemaakt.
Rob de Goede is werkzaam bij Signum-Interfocus