Dat ben ik niet! Bij een bedrijf is geld verdwenen uit een geldkistje in een afgesloten kast. Op camerabeelden is te zien hoe iemand zich toegang tot de kast verschaft door deze met een schroevendraaier open te breken en het geld uit het kistje wegneemt.
De securityafdeling toont de beelden aan een aantal managers en men is het erover eens dat het hier om medewerker X gaat. Deze wordt op staande voet ontslagen, waarmee de zaak lijkt afgesloten. Medewerker X ontkent echter de beschuldigingen van diefstal en vecht zijn ontslag aan. Bij de behandeling van de zaak voor de rechter worden de camerabeelden getoond, waarop te zien is hoe iemand de kast openbreekt en de geldkist pakt.
Maar de camera waarmee de beelden zijn opgenomen, hangt circa 30 meter bij de kast vandaan en de beelden zijn niet erg duidelijk. Aan de handelingen is wel het openbreken van de kast en het leeghalen van de geldkist te zien. De rechter kan echter niet met zekerheid zeggen dat de verdachte voor hem ook de man op de videobeelden is. Bovendien ontkent medewerker X dat hij ook maar iets met de diefstal te maken heeft en dat hij de persoon op de videobeelden is: ‘Dat ben ik niet!'
Feitelijk zijn de videobeelden het enige bewijs van de diefstal. De rechter vindt dit bewijs echter niet overtuigend genoeg.
Aanvullend bewijs
Op verzoek krijgt de werkgever de gelegenheid om aanvullend bewijs aan te dragen. Dit is het moment waarop een recherchebureau wordt ingeschakeld.
Ook het recherchebureau kan op basis van de beelden niet met 100 procent zekerheid zeggen dat medewerker X de dader is. Met speciale videobewerkingsapparatuur worden vervolgens de beschikbare beelden iets verbeterd. Echter, het resultaat is nog steeds niet zodanig dat identificatie mogelijk is.
Nadere bestudering van het gehele beeld – tot op dat moment was het onderzoek alleen gericht geweest op het gezicht van de dader – wijst uit dat de dader een vrij grof horloge om had. Het horloge was vierkant en veel groter dan ‘normale' horloges.
Vervolgens worden van de overige 31 camera's die in het bedrijf hangen, de beelden van de betreffende dag geanalyseerd. Hierbij is op de beelden van twee camera's duidelijk te zien dat medewerker X een groot vierkant horloge draagt. Op een van deze beelden is X duidelijk herkenbaar in beeld, zodanig dat hierover geen enkele twijfel kan bestaan.
De combinatie van alle beelden met de analyse van de afmetingen van het horloge worden aangeleverd bij de rechter en op basis hiervan wordt het ontslag alsnog gegrond verklaard. De security manager en de afdelingshoofden hadden gelijk. X, je bent het wel!
Tips
Toen medewerker X tijdens het eerste confronterende gesprek ontkende, werd hem de video-opname getoond. Hierop kon hij exact zien wat zich had afgespeeld. Maar veel belangrijker: hij kon ook zien wat er niet te zien was! Op basis hiervan is hij vervolgens gewoon blijven ontkennen.
Voor de leiding van het bedrijf was het van begin af aan duidelijk wie de dader was en op basis van de beelden is het ontslag op staande voet verleend. Men had echter verzuimd om ook door de ogen van een onafhankelijke derde – in dit geval de rechter – te kijken.
Ook al lijkt iets geheel duidelijk, zorg er altijd voor dat zo veel mogelijk aanvullend bewijs wordt verzameld en geef bij een confrontatie niet alle troefkaarten uit handen.
Voor wat betreft het camerasysteem: vraag je altijd af of het opgenomen beeld is bestemd voor overzicht of voor identificatie. Beide kan tegenwoordig ook, maar niet met een camera van 250 euro.
René Terwey is directeur van VMB security & solutions te Almere
(www.vmbrecherche.nl)
Deze column is verschenen in Security Management nummer 9 september 2012