Handel met voorkennis Een werknemer van een bank wordt verdacht van een strafbaar en werkgerelateerd feit. Tijdens onderzoek geeft de werknemer daarover onvoldoende openheid van zaken. Dat leidt volgens de rechter tot het wegvallen van het vertrouwen bij de bank in de werknemer, met als gevolg ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Een man werkt sinds mei 2007 bij de ABN-Amro als Hoofd Acquisitie Preferred Banking. In die functie geeft hij leiding aan een team van vijf tot zeven personen. Doel van de functie is klanten te interesseren voor de bankproducten. Hij krijgt in de jaren 2007 – 2010 goede beoordelingen. De bank kent een interne Gedragscode Privé-Beleggingstransacties, waarin onder meer staat dat een medewerker die beschikt over voorwetenschap met betrekking tot bepaalde financiële instrumenten geen privétransactie in die financiële instrumenten mag uitvoeren. Het handelen in strijd met de gedragscode wordt beschouwd als een ernstige inbreuk op het vertrouwen van de werkgever naar de werknemer. Dat kan leiden tot een passende sanctie, schorsing en andere disciplinaire of arbeidsrechtelijke maatregelen, ontslag op staande voet daarvan niet uitgezonderd.
Aanhouding
De werknemer wordt in oktober 2011 aangehouden door de FIOD wegens verdenking van handel in voorwetenschap, in april 2009 gepleegd. Hij zou informatie hebben gekregen van een collega. De FIOD heeft huiszoeking gedaan en de werknemer heeft twee dagen in voorlopige hechtenis gezeten. De werkgever heeft dezelfde dag een brief gestuurd met de mededeling dat zijn salaris is opgeschort en dat hij aansluitend op zijn vrijlating geschorst wordt. Hij wordt gesommeerd direct na zijn vrijlating contact op te nemen met de afdeling Security & Intelligence Management (SIM) om een verklaring af te leggen en alle stukken (waaronder de processen-verbaal) ter inzage te geven. De werknemer voldoet aan dit verzoek, maar ontkent dat hij met voorkennis heeft gehandeld. Met een beroep op zijn privacy weigert hij volledige openheid van zaken te geven. Het onderzoek van de FIOD is nog niet afgerond. De werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Oordeel kantonrechter
Volgens het SIM-rapport is het aannemelijk dat de werknemer met voorkennis heeft gehandeld. Die heeft dat ontkend en is (nog) niet veroordeeld. Daar zou nader feitelijk onderzoek voor nodig zijn, maar daar leent een kortgedingprocedure zich niet voor. De werknemer heeft aan het interne onderzoek meegewerkt en daarmee kan hem niet worden verweten, dat hij een redelijke opdracht van de werkgever heeft geweigerd. Het ontslagverzoek, voor zover gebaseerd op een dringende reden, wijst de rechter dan ook af.
Maar het gaat hier om een zeer ernstige verdenking van een werkgerelateerd strafbaar feit. Van de werknemer had mogen worden verwacht dat hij vanaf het begin de grootst mogelijke openheid van zaken zou geven en al het mogelijke zou doen om de verdenking jegens hem weg te nemen. Dit alleen al op grond van goed werknemerschap (art 7: 611 BW) en los van de vraag wat daarover in de Gedragscode (of in de cao) staat. De werkgever moet bij dit soort verdenkingen een eigen inschatting kunnen maken. Dat de werknemer die informatie, met een beroep op zijn privacy, niet wil geven moge zo zijn, maar daarmee blijft er dus wel een ernstige verdenking bij de werkgever bestaan.
Volgens de kantonrechter is de werknemer onvoldoende open geweest, met name over de relatie met zijn collega en de reden waarom hij in die aandelen heeft gehandeld. Daardoor is rond die transacties een schimmige, niet geheel duidelijke situatie blijven bestaan en dat kan de werknemer worden aangerekend. Het is daarom begrijpelijk dat de werkgever het vertrouwen in de werknemer heeft verloren. De arbeidsovereenkomst wordt – zonder vergoeding – ontbonden.
Aantekening
Ook voor de collega is ontslag aangevraagd. Hoe dat is afgelopen, laat zich raden. Voor beide werknemers een duur handeltje. Met of zonder voorkennis!
(Kantonrechter Amsterdam, 22 mei 2012, LJN: BW6781)
mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige (http://www.bureaupoort.nl/)
Deze column is verschenen in Security Management nummer 9 september 2012.