Politieambtenaar veroordeeld wegens meineed
Een politieambtenaar geeft in een proces-verbaal een onjuiste weergave van de feiten. Zij wordt door de rechtbank veroordeeld wegens het doen van valse aangifte en het plegen van meineed. Rob Poort *
Een politieambtenaar en haar collega zien tijdens een surveillance op een metrostation twee mannen roken op een plek waar dat niet is toegestaan. Zij houden de mannen staande en vragen hun identiteitsbewijs. Er volgen enkele beledigingen, waarop de ambtenaar meedeelt dat de man is aangehouden wegens belediging van een ambtenaar in functie. Hij zou onder meer hebben gezegd: ‘Ik schiet een kogel door je kop, vuile hoer.' Als zij de man in de boeien slaat, komt een metro het station inrijden.
Op het bureau wordt op ambtseed een proces-verbaal (PV) gemaakt. Collega's geven aanwijzingen voor het verduidelijken van dit PV. Daarin staat (verkort) onder meer: ‘Ik, verbalisant zag dat de verdachte zijn gezicht in mijn richting draaide en hoorde dat hij luidkeels zei: "Ik gooi je op het spoor." Ik zag dat er op dat moment een metro aan kwam, dat de verdachte daarnaar keek en een stap richting de metro probeerde te doen. Ik voelde dat hij zijn inmiddels geboeide rechterarm in een andere richting bewoog dan dat ik hem wilde hebben. Ik voelde mij erg bedreigd. Ik, verbalisant werd gehinderd in het aanleggen van de transportboeien.'
Nadat het PV is afgerond, doet de politieambtenaar aangifte van bedreiging. Na nader onderzoek krijgt de zaak echter een andere wending. Wat in het PV is beschreven, lijkt erg te zijn aangedikt en voor een deel zelfs verzonnen. De politieambtenaar wordt vervolgd wegens het doen van valse aangifte en het plegen van meineed (art. 188 en 207 Wetboek van Strafrecht).
Onwaarheden
Volgens de rechtbank heeft deze zaak een bijzonder karakter. Er is de verdenking gerezen tegen een agente, die met opzet onwaarheden en een strafbaar feit zou hebben vermeld in een PV. Voor de valsheid in geschrifte zijn de camerabeelden van belang. Dat de man wellicht heeft gezegd: ‘Ik gooi je op het spoor', acht de rechtbank niet ondenkbaar. Maar uit de beelden blijkt dat twee passages in het PV vals zijn: daarin staat immers in strijd met de waarheid dat de man zijn dreigement kracht heeft bijgezet door een beweging in achterwaartse richting, terwijl hij ook zijn rechterarm in een andere richting bracht dan de agente heeft vermeld.
Aanzienlijk verschil
De rechtbank stelt dat de politieambtenaar (en daarvoor als buitengewoon opsporingsambtenaar) uit haar opleiding weet dat een PV dient om bewijs te leveren. Ook weet zij dat zo'n PV moet weergeven wat de opsteller zelf heeft waargenomen. Vaststaat dat er een aanzienlijk verschil is tussen wat er op het perron is voorgevallen en wat zij daaraan heeft toegevoegd. Alleen daarom al moet zij zich van de valsheden in het PV bewust zijn geweest. Zij kan zich er daarom niet op beroepen dat het PV haar subjectieve beleving van het gebeurde weergeeft. Daar komt nog bij dat zij het PV van bevindingen, zoals de rechtbank heeft vastgesteld, verschillende keren heeft aangevuld en/of heeft gewijzigd. Van een slordigheid kan daarom geen sprake zijn. Volgens de rechtbank heeft de politieambtenaar opzettelijk een vals PV opgemaakt en een valse aangifte van bedreiging gedaan. De ambtenaar wordt, conform de eis van het OM, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaar alsmede een taakstraf van 200 uur.
Aantekening
In het Nederlandse strafrecht is het van groot belang dat de samenleving er op kan vertrouwen dat processen-verbaal nauwgezet en naar waarheid zijn opgemaakt. Ons rechtsstelsel legt immers een zwaar accent op het voorbereidend onderzoek, waarin processen-verbaal een grote rol spelen. Die ambtsedig opgestelde processen-verbaal hebben namelijk een bijzondere bewijskracht. Het handelen van deze politieambtenaar wordt dan ook terecht ernstig aangerekend. ‹‹
Rechtbank Amsterdam, 20 augustus 2012, LJN: BX5426
* mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige (www.bureaupoort.nl)