Weginspecteurs van Rijkswaterstaat mogen sinds vorig jaar in voertuigen met een blauw zwaailicht en een sirene rijden. Daarmee kunnen ze bij ongelukken sneller ter plaatse zijn. Wat zijn de kansen en uitdagingen van deze snelle incidentenbestrijding?
Tot voor kort reden de auto’s en motoren van weginspecteurs van Rijkswaterstaat met oranje zwaailichten rond, en zonder sirene. Maar sinds 1 september 2017 is Rijkswaterstaat officieel een hulpverleningsdienst – en daar horen een blauw zwaailicht en sirene bij. Eeltje Hoekstra, programmamanager Incident Management bij Rijkswaterstaat, noemt die ontwikkeling “heel belangrijk”.
Blauw zwaailicht en sirene vergroten de zichtbaarheid
“Omdat de politie zich sinds een aantal jaren in toenemende mate is gaan richten op opsporing en strafrechtelijke handhaving, zoals transportcriminaliteit en mensensmokkel, is de operationele inzet bij incidenten steeds meer bij Rijkswaterstaat terecht gekomen. Het gaat om taken zoals het beveiligen van de incidentlocatie en het regelen van het wegverkeer rond een incident. Onze weginspecteurs konden soms niet snel genoeg bij incidenten komen. Met een blauw zwaailicht en sirene kan dat veel beter: onze auto’s zijn daardoor beter zichtbaar en herkenbaar als hulpverleningsdienst.” De verkeerscentrale van Rijkswaterstaat, waar meldingen over calamiteiten binnenkomen, beoordeelt of er sprake is van een spoedeisende situatie. Alleen in die gevallen gebruiken de weginspecteurs de blauwe zwaailichten en sirenes.
> Lees ook Nieuw C2000-systeem hulpdiensten vanaf zomer
Twintig procent sneller ter plaatse
Tussen 2015 en 2017 vond een pilot plaats om te verkennen of de veiligheid en doorstroming op het Rijkswegennet verbeteren door de voertuigen van weginspecteurs te voorzien van optische en geluidssignalen. Tijdens de proef konden 24 voertuigen in de regio’s Amsterdam, Eindhoven, Arnhem/Nijmegen en Zwolle/Groningen een blauw zwaailicht en een sirene inschakelen. Uit de evaluatie van de pilot die SWECO uitvoerde, blijkt dat de weginspecteurs gemiddeld twintig procent sneller op de plek van een ongeluk arriveerden. Dat kwam vooral doordat de auto’s met hogere snelheid in de verkeersstroom rijden. Bovendien hoeven de inspecteurs dankzij hun voorrangspositie minder vaak te wachten voor een verkeerlicht, kruispunt of rotonde.
Handhavingstaken blijven nadrukkelijk bij de politie liggen
Hoekstra: “Vanwege onze verantwoordelijkheid voor wegbeheer en verkeersmanagement willen we incidenten op het hoofdwegennet zo snel mogelijk oplossen, zodat de veiligheid gewaarborgd is en de maatschappelijke kosten die files veroorzaken minimaal zijn. We doen dat als Rijkswaterstaat vanuit onze eigen rollen en bevoegdheden – handhavingstaken blijven nadrukkelijk bij de politie liggen.” Rijkswaterstaat en de politie stemmen wel de werkprocessen onderling af, zodat de doorlooptijd bij incidentmanagement zo kort mogelijk is. “Bij een calamiteit zijn soms heel veel partijen betrokken. Van politie, ambulance en brandweer tot alarmcentrales, bergers en verzekeraars, transporteurs en verladers. Vroeger verliep de afstemming nogal eens volgtijdelijk, nu laten we door coördinatie de processen zo veel mogelijk gelijktijdig verlopen.”
Fundamentele verandering
De verkeerscentrale van Rijkswaterstaat is door de politie getraind om in te schatten of calamiteitenmeldingen de inzet van een wagen met blauw zwaailicht en sirene vereisen. Dat klinkt simpeler dan het is, vertelt Hoekstra. “Meldingen zijn vaak niet heel duidelijk, dus het prioriteren is best ingewikkeld. Want we willen echt voor elk geval goed bepalen of het echt noodzakelijk is om de blauwe zwaailichten en sirenes in te zetten. Op dat vlak kunnen we zeker nog leren. Intervisie is daarbij belangrijk. We vragen bijvoorbeeld na bij de politie hoe zij een situatie zouden hebben ingeschat. En weginspecteurs geven nadat de calamiteit is afgehandeld een terugkoppeling van hun ervaringen aan de centrale.”
We zijn gastheer op de weg
Het feit dat Rijkswaterstaat sinds kort een officiële hulpverleningsdienst is, betekent een fundamentele verandering in de werkwijze van het verkeersmanagement, benadrukt Hoekstra. “We zijn geen politie en dat willen we ook niet worden. We zijn gastheer op de weg. Maar we zijn wel een belangrijke partner van de politie en hebben een cruciale rol in het wegbeheer en verkeersmanagement.”
Veilig invoeren betekent ook bijscholing
Alle auto’s in het wagenpark van Rijkswaterstaat worden dit jaar omgebouwd om met blauwe zwaailichten en sirenes de weg op te kunnen. Het is de bedoeling dat de circa driehonderd inspecteurs en veertig officieren van dienst allemaal bijgeschoold worden. “Voor veel weginspecteurs is het gebruik van de zwaailichten en sirene best wel spannend. Moet je dan snel rijden? Hoe reageren automobilisten op een blauw zwaailicht en een sirene? Er zijn tegenwoordig wel meer auto’s die een oranje zwaailicht hebben – daarop reageert het verkeer toch anders dan op blauwe zwaailichten en sirenes.” Uit de pilotevaluatie kwam al naar voren dat het rijden met optische en geluidssignalen veel concentratie van de weginspecteurs vraagt, omdat ze te maken hebben met grotere snelheidsverschillen en bijzondere situaties. Op wegen zonder vluchtstrook rijden de auto’s van Rijkswaterstaat bijvoorbeeld middendoor het verkeer.
Een voorrangsvoertuig moet voorrang kríjgen, maar mag voorrang niet némen
“We laten onze weginspecteurs een rijopleiding volgen met instructeurs vanuit politie of defensie. Daarin komen theoretische onderwerpen aan bod, zoals aansprakelijkheid, maar ook zaken zoals ergonomie en bijzondere verrichtingen”, legt Hoekstra uit. Tijdens de opleiding wordt ook uitgebreid geoefend, op een circuit en op de weg, overdag en ’s nachts. Bijvoorbeeld met kijktechnieken, die belangrijk zijn om chauffeurs te leren om hun voertuig goed zichtbaar te maken in het verkeer. Na de vijf opleidingsdagen er is een afsluitende examenrit. “We willen de nieuwe werkwijze absoluut veilig invoeren. Want een voorrangsvoertuig moet voorrang kríjgen, maar mag voorrang niet némen. Daarom gaat het voor onze weginspecteurs niet om snel rijden, maar om vlot en anticiperend navigeren. Een kruising moet je bijvoorbeeld stapvoets kruisen, juist om te laten zien dat je er bent en er langs wilt.”
De boa-bevoegdheden zijn een versterking van onze rol en taak als wegbeheerder
Weginspecteurs met boa-status
De weginspecteurs van Rijkswaterstaat zijn niet alleen actief na ongevallen en andere calamiteiten, een aantal van hen heeft ook een boa-status. “De boa’s mogen boetes schrijven voor foutief parkeren op de vluchtstrook en voor het negeren van een rood kruis op de (snel)weg. Rijkswaterstaat is hierbij aanvullend op de politie. En de boa-bevoegdheden zijn een versterking van onze rol en taak als wegbeheerder. We mogen maar voor een zeer beperkt aantal verkeersovertredingen boetes opleggen, maar de uitstraling daarvan is veel breder. De subjectieve pakkans neemt echt toe. En ook partners zoals Transport en Logistiek Nederland, EVOfenedex en ANWB zijn er positief over. Uiteindelijk willen we toch allemaal dat de weg veilig en filevrij is.”
Snelle incidentenbestrijding op het spoor
Bij calamiteiten op het spoor zorgen de incidentenbestrijders van Prorail voor de coördinatie tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de veiligheid. Het gaat daarbij natuurlijk om de NS, die reizigers en personeel opvangt en alternatief vervoer organiseert. Maar ook om aannemers die schade repareren. Prorail onderhoudt ook de contacten met politie en ambulance (als er slachtoffers zijn), brandweer (als er sprake is van brand) en andere hulpdiensten die optreden als er bijvoorbeeld milieuschade dreigt. Daarnaast neemt Prorail zelf maatregelen om de veiligheid van reizigers, personeel, omwonenden en hulpverleners te garanderen.
Vorig jaar zijn honderd nieuwe camera’s in en rond het spoor in gebruik genomen. Dankzij de slimme software kunnen de camera’s afwijkende situaties op het spoor sneller waarnemen. De meldkamer krijgt automatisch een melding als er bijvoorbeeld koperdieven, potentiële zelfmoordenaars of spelende kinderen in de buurt van het spoor zijn. De centralist stuurt er vervolgens hulp op af.
Lynsey Dubbeld is communicatieadviseur, contentstrateeg, trendanalist en copywriter.
> Lees ook Hulpdiensten gaan meer samenwerken met drones