Een burgerambtenaar bij defensie wordt door de strafrechter vrijgesproken van fraude bij het tanken. Het gegeven strafontslag wordt door de hoogste bestuursrechter desondanks terecht geacht.
Van iedere werknemer mag verwacht worden dat hij integer handelt
Tijdens een onderzoek naar oneigenlijk gebruik van tankpassen bij het ministerie van Defensie rijst het vermoeden dat een burgerambtenaar – en een collega – bij ongeveer 75 tankbeurten in 2011 en 28 beurten in 2012 de tankpassen heeft misbruikt. De Koninklijke Marechaussee start een strafrechtelijk onderzoek. Uit vergelijking van de rekeningoverzichten blijkt dat in drie gevallen enkele minuten na de tankbeurten pinbetalingen zijn gedaan. Het betrof kleine transacties als betaling voor versnaperingen. De ambtenaar wordt in maart 2015 door de politierechter veroordeeld wegens verduistering, meermalen gepleegd. In hoger beroep wordt hij in februari 2016 door het gerechtshof vrijgesproken, omdat die het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen acht. Hem wordt wegens plichtsverzuim in augustus 2015 de disciplinaire straf van ontslag opgelegd. Bezwaar en beroep bij de rechtbank zijn vergeefs, waarop hij in hoger beroep gaat. De collega is schriftelijk berispt, omdat hij direct spijt heeft betuigd.
Ondanks vrijspraak toch plichtsverzuim
De Raad stelt dat voor het opleggen van een disciplinaire straf deugdelijk vast moet staan, dat de betrokken ambtenaar de hem verweten gedragingen heeft begaan. Dat hij door de strafrechter wegens gebrek aan bewijs is vrijgesproken, betekent volgens de Raad niet dat geen sprake kan zijn van plichtsverzuim. Net als de rechtbank is de Raad overtuigd dat de ambtenaar een drietal tankbeurten zelf heeft verricht en kort na de tankbeurt met zijn eigen bankpas heeft gepind. Zijn verweer dat de tankbeurt vlak voor zijn pinactie door een collega werd gedaan, acht de Raad onwaarschijnlijk. Alle betrokken tankstations lagen in zijn woonomgeving en het ligt niet voor de hand dat ook collega’s daar tanken. Verder acht de Raad de verklaring ongeloofwaardig dat hij de betrokken collega niet zou hebben gezien. Dat geldt ook voor zijn verklaring dat hij tankbeurten voor zijn eigen auto altijd contant betaalt, terwijl hij kleine aankopen (versnaperingen en shag) die hij tegelijkertijd doet, niet contant betaalt maar pint. Dat is immers een nodeloos omslachtige manier van betalen. Ook de overige verweren worden als ongeloofwaardig terzijde geschoven. Het betoog dat zijn ontslag in strijd is met het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen. Niet alleen ging het bij de collega maar om twee tankbeurten, de collega heeft ook direct opening van zaken gegeven en spijt betuigd. Het beroep wordt verworpen.
Aantekening
Van iedere werknemer, in welk verband dan ook, mag verwacht worden dat hij integer handelt. Zo niet, dan kan ontslag het gevolg zijn.
Centrale Raad van Beroep, 8 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2062
Mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige, www.bureaupoort.nl
> Klik hier voor meer blogs van Rob Poort
> Deze column verscheen in Security Management nummer 12.