Een bedrijfsleider van een winkelketen wordt op staande voet ontslagen na onregelmatigheden bij de geldafdracht. Zijn verzoek tot vernietiging van dit ontslag wordt door de rechter afgewezen.
Een man werkt al tien jaar bij Blokker, waarvan de laatste jaren als bedrijfsleider. Hij is onder meer verantwoordelijk voor het dagelijks opmaken van de kassa’s. Hierbij gelden strikte procedures. Zo moet het filiaalkantoor gesloten zijn, mogen geen derden worden toegelaten en mag de bedrijfsleider niet weglopen. Bij (twijfel over) kasverschillen moet hij dit direct melden bij de manager of de afdeling Fraude, Derving en Veiligheid. De bedrijfsleider zorgt ook tweemaal per week voor de bankafdracht. Daarvoor gelden vergelijkbare strenge regels.
Waarschuwing en afspraak over verbeterpunten
In november 2018 krijgt de bedrijfsleider een officiële waarschuwing wegens kasverschillen en andere onregelmatigheden. Er worden enkele verbeterpunten afgesproken. Kort daarop is het weer mis: een bedrag van ruim 10.000 euro is niet bij de bank aangekomen. Na diverse gesprekken en een schorsing wordt de bedrijfsleider op staande voet ontslagen. Hij vecht zijn ontslag bij de rechter aan.
Bij een ontslag op staande voet moet sprake zijn van een dringende reden
Dringende reden voor ontslag?
Bij een ontslag op staande voet moet sprake zijn van (a) een dringende reden, het moet (b) onverwijld gegeven zijn en (c) de reden moet direct zijn meegedeeld (art. 7:671 BW). Over b en c zijn de partijen het eens. De discussie spitst zich toe op de dringende reden. Volgens Blokker is het vertrouwen in de werknemer onherstelbaar geschonden. De bedrijfsleider heeft bij herhaling onvoldoende controle op de financiële processen uitgevoerd, zonder daarvoor een plausibele verklaring te geven. In de waarschuwing stond duidelijk dat hij de controle en discipline op de geldstromen moest verbeteren. En dat bij herhaling van ontoelaatbare situaties dit consequenties kon hebben voor zijn arbeidsovereenkomst. Hij was dus een gewaarschuwd man.
Veronachtzamen van verplichtingen
Van een bedrijfsleider met een dergelijke verantwoordelijkheid mag verwacht worden dat hij de procedures strikt naleeft. Niet alleen vanwege het grote financiële belang, maar ook omdat hij een voorbeeldfunctie heeft naar het overige personeel. Daarom is (1) het zelf niet opmerken en/of melden van het ‘verdwijnen’ van 10.700 euro bij de schriftelijke bankafdracht, (2) het geven van een wisselende verklaring over wat met dit bedrag is of kan zijn gebeurd, en (3) het niet aantoonbaar nemen van enige verantwoordelijkheid voor de wijze waarop met het aanwezige geld, de bijbehorende administratie en de financiële procedures wordt omgegaan, aan te merken als het veronachtzamen van zijn verplichtingen.
Ernstig plichtsverzuim
Dit acht de kantonrechter een dermate ernstig plichtsverzuim dat sprake is van een dringende reden. Het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt daarom afgewezen.
Kantonrechter Den Haag, 23 mei 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:5450
> Lees meer blogs van Rob Poort
Volg Security Management op LinkedIn