Van een aangehouden verdachte wordt vermoed dat hij iets in zijn onderbroek heeft verstopt. Het bevel om ook zijn onderbroek uit te trekken, is volgens de Hoge Raad gericht op onderzoek van de onderbroek en niet van het lichaam.
Een man wordt aangehouden op verdenking van drugssmokkel. Op het politiebureau wordt de man gefouilleerd. Hij heeft op verzoek van de agent zijn bovenkleding uitgetrokken. Als de man in zijn onderbroek staat, ziet de agent daarin een voorwerp zitten. Het bevel om ook zijn onderbroek uit te trekken wordt, na een eerste weigering, toch opgevolgd. Als de onderbroek op de grond valt, ziet de agent dat de man een voorwerp tussen zijn benen houdt geklemd. Als hij dit wil pakken verzet de man zich. De agent brengt hem samen met een collega onder controle. Na deze schermutseling blijkt dat het om een etui gaat met daarin witte en bruine bolletjes, vermoedelijk cocaïne en heroïne.
Fouillering is een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer
De advocate van de man stelt op de zitting bij het hof, dat sprake was van onrechtmatig onderzoek aan het lichaam en dat daarom het bewijsmateriaal moet worden uitgesloten bij de bewijsvoering. Het hof is van oordeel dat de sommatie om zijn onderbroek uit te trekken is gedaan met het oog op onderzoek van de onderbroek en daarom niet (mede) was gericht op het doen van een onderzoek aan het lichaam. Er was dus sprake van onderzoek aan de kleding, waartoe de opsporingsambtenaren op grond van artikel 9, tweede lid, Opiumwet bevoegd zijn. De man gaat tegen dit oordeel in hoger beroep.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad is vrij kort over de aantijging dat het onderzoek aan het lichaam betrof. De man had zich op verzoek van een opsporingsambtenaar ontdaan van zijn bovenkleding. Later is hem gesommeerd zijn onderbroek uit te trekken, omdat de opsporingsambtenaar daarin een vierkantvormig voorwerp zag zitten. Op grond hiervan heeft het Hof geoordeeld dat de sommatie van de opsporingsambtenaar aan de verdachte om de onderbroek uit te trekken, is gedaan met het oog op het onderzoek van die onderbroek en niet (mede) was gericht op het doen van een onderzoek aan het lichaam van de verdachte.
Aantekening
Fouillering is een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De wetgever heeft daarom strikte waarborgen neergelegd om een dergelijke inbreuk op de privacy te rechtvaardigen.
Hoge Raad, 31 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2794
Mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige, www.bureaupoort.nl
> Klik hier voor meer blogs van Rob Poort
> Deze column verschijnt in Security Management nummer 1/2.