Een korpschef weigert toestemming voor het verrichten van werkzaamheden voor een PBO, omdat de aanvrager zich zou bewegen in kringen van Hells Angels. Bezwaar en beroep bij de rechtbank zijn vergeefs en de man stapt naar de hoogste bestuursrechter.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt dat de korpschef beoordelingsvrijheid heeft voor zijn oordeel of een aanvrager voldoende betrouwbaar is. Er mogen aan medewerkers in de beveiligingsbranche, gezien de aard van deze branche, namelijk hogere eisen worden gesteld dan aan medewerkers in willekeurige andere betrekkingen.
Hells Angels
Uit een overzicht van de antecedenten van personen die zich in dezelfde kringen bewegen als de aanvrager blijkt dat daarin zeventien leden van de Hells Angels staan en zeven personen die daar geen lid van zijn. Het gaat onder meer om tweemaal doodslag of moord, dertienmaal geweldpleging, viermaal bedreiging met openlijk geweld in vereniging, twee misdrijven op grond van de Wet wapens en munitie, vier misdrijven op grond van de Opiumwet, en eenmaal diefstal.
> Lees ook Detective in de fout
> Lees ook Als Beveiliger D afgewezen
Criminele kringen
De aanvrager betwist niet dat hij omgang heeft met deze personen. Daarom oordeelt de Afdeling dat de korpschef zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de aanvrager in kringen verkeert, waarbinnen (dreiging met) geweld niet wordt geschuwd dan wel verkeert in criminele kringen. Daarom is het aannemelijk dat hij onvoldoende betrouwbaar is om voor een beveiligingsorganisatie te werken. Dat de omgang alleen privé zou zijn en geen invloed heeft op zijn werk maakt het oordeel niet anders, omdat dit op grond van de Beleidsregels niet van belang is. Het onthouden van toestemming heeft niet alleen te maken met het feit dat hij lid is van de Hells Angels maar vooral omdat hij in criminele kringen verkeert. Ook het inlichtingenformulier heeft hij niet naar waarheid ingevuld. Ook dat kan de man worden aangerekend.
Terecht
De korpschef heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de betrouwbaarheid van de aanvrager niet boven iedere twijfel was verheven. Het hoger beroep wordt verworpen.
Aantekening
Op grond van artikel 7, tweede lid, Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr), stelt een beveiligingsorganisatie of recherchebureau geen personen te werk die belast zullen worden met werkzaamheden, […] dan nadat voor hen toestemming is verkregen van de korpschef. Volgens het vierde lid wordt de toestemming onthouden indien de desbetreffende persoon niet beschikt over de bekwaamheid en betrouwbaarheid die nodig zijn voor het te verrichten werk. Het beleid is sinds 1 mei 2014 neergelegd in de Beleidsregel particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
Raad van State, Afd. Bestuursrechtspraak, 11 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3462
Dit artikel verscheen in Security Management 03/ 2016. Mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige