Een serveerster wordt op staande voet ontslagen wegens diefstal. De kantonrechter acht het ontslag onterecht wegens onvoldoende bewijs.
Een 24 jarige vrouw werkt als serveerster bij een restaurant. De eerste jaren als invalkracht, maar sinds 1 mei 2018 met een arbeidsovereenkomst van een jaar. Eind september wordt zij op staande voet ontslagen. Twee dagen eerder is een kastekort geconstateerd en de eigenaar heeft geconcludeerd dat de serveerster het geld heeft gestolen. Zij zou ook geen verklaring hebben kunnen geven voor het tekort.
De serveerster ontkent de beschuldiging en vraagt de rechter om het ontslag ongedaan te maken of anders om een ontslagvergoeding.
Bij een ontslag om dringende reden mag een werknemer zonder zijn schriftelijke instemming worden ontslagen
Dringende reden moet bewezen worden
Bij een ontslag om dringende reden mag een werknemer zonder zijn schriftelijke instemming worden ontslagen. De reden moet zo snel als mogelijk aan de werknemer worden meegedeeld en de werkgever moet bewijzen dat sprake is van een dringende reden. Als een dringende reden gelden daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die maken dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat hij de werknemer nog in dienst houdt (art. 7:677 en 7:678 Burgerlijk Wetboek).
Opbrengst van twaalfde tafel in eigen zak gestoken?
In deze zaak moet de restauranteigenaar bewijzen dat de serveerster geld uit de kassa heeft gestolen. De bewuste avond waren dertien tafels bezet en er zijn maar van twaalf tafels rekeningen betaald. De serveerster zou de opbrengst van de dertiende tafel in haar eigen zak hebben gestoken. De eigenaar heeft als bewijs een uitdraai van het kassasysteem en een bankafschrift overlegd, maar geen uitleg gegeven over de daarin genoemde bedragen. Ook de hoogte van het ontbrekende bedrag is onduidelijk.
> Lees ook René Terwey: Interne diefstal?
Geen hard bewijs voor diefstal
Het feit dat de serveerster geen mogelijke verklaring kon geven voor de ‘verdwenen tafel’, betekent nog niet dat zij schuldig is. Enige argwaan is voorstelbaar, maar er is geen hard bewijs voor diefstal. Dat de betaling onvindbaar is en de serveerster die avond met de kok als enige aanwezig was, is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat zij het geld heeft gestolen.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter komt tot de conclusie dat er geen sprake was van dringende reden van ontslag op staande voet. Dat wordt dan ook vernietigd, gekoppeld aan een vordering tot wedertewerkstelling van de serveerster. Mocht de restauranteigenaar dit niet doen, dan moet hij per dag dat hij in gebreke blijft een dwangsom betalen van € 150,- per dag, tot een maximum van € 10.000,-. Omdat de serveerster op bijna alle onderdelen gelijk heeft gekregen, moet de eigenaar haar proceskosten – zo’n € 870,- – en het achterstallige salaris tot aan de rechtsgeldige opzegdatum betalen.
> Leestip: Verhoog je omzet: pak diefstal door personeel effectief aan
Aantekening
De serveerster heeft nog een contract tot 1 mei 2019. Met het opleggen van een dwangsom voorkomt de rechter dat zijn eis tot wedertewerkstelling gedurende de looptijd van het contract door de restauranteigenaar zal worden genegeerd.
Bron: Kantonrechter Utrecht, 14 december 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:6102
> Klik hier voor meer blogs van Rob Poort