Een werkneemster legt met toestemming van haar leidinggevende twee ringen in de kluis. Aan het einde van de dag zijn de ringen verdwenen. De rechter acht de werkgever niet aansprakelijk voor de vermissing.
Een werkneemster is begin maart 2018 door een schoonmaakbedrijf als uitzendkracht ingehuurd voor schoonmaakwerkzaamheden bij een hotel. Zij draagt bij het begin van haar werk twee ringen die zij van haar leidinggevende mag opbergen in de kluis van het kantoortje dat ook dient als kantine. Na afloop van haar werk gaat zij in het bijzijn van haar leidinggevende en enkele andere collega’s de ringen ophalen. Helaas blijkt dat de kluis niet is afgesloten en de ringen zijn verdwenen. De werkneemster stelt het schoonmaakbedrijf aansprakelijk voor de verdwenen ringen ter waarde van 2.856 euro. De werkgever wijst aansprakelijkheid af, waarop zij naar de rechter stapt.
Oordeel rechter
Vaststaat dat de werkneemster op de bewuste dag voorafgaand aan haar werk twee ringen in de kluis heeft gelegd met toestemming van haar leidinggevende en dat de ringen aan het eind van de werkdag waren verdwenen. De kantonrechter overweegt dat de zorgplicht van de werkgever, zoals verwoord in artikel 7:658 lid 1 BW, bedoeld is om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Dit artikel is geschreven om aansprakelijkheid te regelen voor arbeidsongevallen en beroepsziektes en gaat niet over de aansprakelijkheid van een werkgever voor het verliezen van persoonlijke eigendommen van een werknemer.
Het moet gaan om schade die is ontstaan in de uitoefening van de werkzaamheden
Ook als die aansprakelijkheid ruim moet worden uitgelegd, dan is onvoldoende onderbouwd dat deze situatie onder dit wetsartikel valt. Het moet immers gaan om schade die is ontstaan in de uitoefening van de werkzaamheden. Daarvan is in dit geval geen sprake, omdat zij de ringen niet af hoefde te doen in verband met haar werk, maar dit zelf wilde. Het was een gunst van de werkgever om zijn kluis voor het opbergen van de ringen ter beschikking te stellen.
Daarmee is de werkgever op grond van artikel 7:658 BW niet aansprakelijk voor de verdwijning van de ringen. Dat geldt ook voor het beroep op goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW). Er bestond geen voorschrift om persoonlijke spullen af te geven, waarmee de werkgever ook geen verplichting had om maatregelen te nemen dat werknemers hun persoonlijke spullen veilig op konden bergen. Het was de eigen keuze van de werkneemster om haar ringen in de kluis te leggen. Daar komt bij dat zij wist dat de kluis nog niet op slot was toen ze ging werken en ook wist dat meerdere mensen toegang tot de kluis hadden. De vordering wordt afgewezen.
Aantekening
Persoonlijke spullen van waarde mee naar je werk? Je kunt ze beter thuis laten.
Kantonrechter Rotterdam, 8 maart 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:1622