Na twee veroordelingen wegens alcohol in het verkeer wordt van een man de toestemming om als beveiliger te werken ingetrokken. De korpschef vindt de man onvoldoende betrouwbaar.
De korpschef trekt de verleende toestemming van een beveiliger in, omdat hij de man onvoldoende betrouwbaar acht.
Veroordeling voor rijden onder invloed
Aanleiding is dat de beveiliger op 23 mei 2017 onherroepelijk veroordeeld is voor het rijden onder invloed en het verlaten van de plaats van een ongeval. Ook spelen de feiten en omstandigheden die de grondslag waren voor een veroordeling op 12 maart 2018 wegens rijden onder invloed mee. De tweede veroordeling is nog niet definitief. Het bezwaar van de beveiliger en het beroep bij de rechtbank tegen de beslissing van de korpschef worden verworpen. De beveiliger gaat in hoger beroep en vraagt mede in een voorlopige voorziening om weer aan het werk te kunnen.
Schending van het onschuldpresumptie?
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelt de hoofdzaak direct wegens de nauwe samenhang met het verzoek tot de voorlopige voorziening. Volgens de beveiliger heeft de korpschef in strijd gehandeld met de onschuldpresumptie. Dit beginsel bepaalt dat iedereen voor onschuldig moet worden gehouden tot het tegendeel is bewezen. Door het intrekken van de toestemming mede te baseren op de nog niet onherroepelijk veroordeling van 12 maart 2018, wordt dit beginsel geschonden. Volgens de Afdeling is pas sprake van schending van de onschuldpresumptie als een dergelijke beslissing een oordeel geeft over de schuld van iemand die is aangeklaagd wegens het plegen van een strafbaar feit vóórdat de schuld van die persoon in de strafrechtelijke procedure is komen vast te staan. Alleen het uitspreken van een vermoeden dat iemand schuldig is aan het strafbare feit waarvoor hij is aangeklaagd, levert geen schending van de onschuldpresumptie op.
Het gebruik van alcohol in het verkeer wordt zwaar aangerekend
De korpschef heeft zijn besluit gebaseerd op de eerste onherroepelijke veroordeling. In combinatie met een vermoeden gebaseerd op de bevindingen uit de processen-verbaal die ten grondslag liggen aan de tweede veroordeling. Dat hij door een administratieve fout pas later hoorde van de veroordeling van 23 mei 2017, betekent niet dat hij deze zaak niet mocht betrekken bij zijn intrekkingsbesluit. De korpschef heeft terecht mee laten wegen dat het gebruik van alcohol in het verkeer zwaar wordt aangerekend, met als gevolg dat de beveiliger hierdoor zijn baan kwijtraakt. Dat hij zijn leven zou willen beteren geeft geen aanleiding om de belangenafweging in zijn voordeel uit te laten vallen. Het beroep wordt verworpen, en zowel het verzoek om een voorlopige voorziening, als het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
Vermoeden van schuld met vergaande consequenties
De onschuldpresumptie is een grondbeginsel van het strafrecht. Het bepaalt dat iedereen voor onschuldig moet worden gehouden tot het tegendeel is bewezen. Een ‘vermoeden’ is daar volgens deze uitspraak niet mee in strijd, maar heeft wel vergaande consequenties.
Raad van State, 12 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2947
Mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige
www.bureaupoort.nl
> Klik hier voor meer blogs van Rob Poort