- Plotseling vertrek medewerker zonder specifieke reden.
- Gevoel, intuïtie: hier klopt iets niet.
- Non-verbaal: rood hoofd, stilvallen, zenuwachtig.
- Iemand is er altijd als eerste en gaat als laatste weg.
- Opvallend vaste patronen in pauzes.
- Smoezen verzinnen (eerder naar huis).
- Hoog ziekteverzuim.
- Niet houden aan regels en procedures.
- Een levensstijl die niet overeenkomt met het inkomen.
- Bewust werken zonder collega's die mee kunnen kijken, of altijd met dezelfde collega.
- Heimelijke telefoongesprekken.
- Veelvuldig foutbonnen, retouren, kastekort bij dezelfde mensen.
- Sparen in de kassa, aantekeningen bij de kassa.
- Tips van klanten: geen bon, datum klopt niet, bonbedrag klopt niet.
- Veelvuldig voorkomen ronde verschillen.
- Nooit kasverschil.
- Leveranciers die aangeven orders te missen.
- Ongebruikelijke leveringen.
- Opengemaakte verpakkingen in het magazijn.
- Vaak schade aan bepaalde artikelen.
- Verstopte goederen in personeelsruimte of kluisjes.
Beveiliging