Recht
Een werknemer veroorzaakt schade aan het pand van zijn werkgever. Die stelt hem pas een jaar later, na het einde van het dienstverband daarvoor aansprakelijk.
Een beveiligingsmedewerker wordt in juni 2011 terwijl hij vrij is, gebeld door een collega die zichzelf per ongeluk heeft ingesloten op kantoor met het verzoek om hem te komen bevrijden. Doordat de sleutels aan de binnenkant van de toegangsdeur zitten, kan hij niet naar binnen. Hij vernielt uiteindelijk het raam van de toegangsdeur, waarna hij zijn collega kan bevrijden. De directie heeft later gemaild het merkwaardig te vinden dat de piketdienst niet is gebeld, maar heeft verder geen actie ondernomen.
Als na een arbeidsconflict in maart 2012 het dienstverband met de behulpzame medewerker wordt beëindigd, wordt een deel van de reparatiekosten alsnog verrekend met het nog te ontvangen salaris. En in augustus 2012 wordt hij zelfs formeel aansprakelijk gesteld voor het resterende schadebedrag van 900 euro, omdat hij op roekeloze en disproportionele wijze te werk zou zijn gegaan.
Vreemd
Volgens de rechter springen twee zaken in het oog. Ten eerste dat de werkgever meer dan een jaar heeft gewacht voordat de medewerker aansprakelijk is gesteld. En ten tweede dat de schade alleen op hem wordt verhaald en dat diens collega buiten schot blijft. Terwijl het probleem juist door diens fout is ontstaan.
Nog vreemder wordt het nu de werkgever aanvoert dat medewerker de piketdienst had moeten bellen: dat had toch eerder de ingesloten collega verweten kunnen worden. Ook het forceren van de deur is in samenspraak met de collega gebeurd. Zo gezien is de schade primair veroorzaakt door degene die het probleem heeft veroorzaakt.
Daarmee is niet gezegd dat de behulpzame beveiliger helemaal niets te verwijten valt. Maar het is niet goed te begrijpen, dat de werkgever hem alleen voor de schade aansprakelijk heeft gesteld, zeker nu de fout in grotere mate bij diens collega lijkt te liggen.
Het beveiligingsbedrijf had, als goed werkgever, direct na het incident met beide werknemers moeten spreken. Daarbij had ook de afhandeling van de schade besproken kunnen worden, inclusief mogelijk verhaal op de verzekering. De handelwijze van de werkgever wordt gekwalificeerd als een daad van slecht werkgeverschap. De medewerker hoefde na al die tijd in redelijkheid niet meer te verwachten dat de werkgever hem alsnog voor de schade zou aanspreken. Daarom wordt de vordering afgewezen. Het reeds door de medewerker betaalde moet worden terugbetaald.
Aantekening
De kosten van moedwillige vernielingen van bedrijfseigendommen kunnen worden verhaald. Dat moet echter wel in redelijkheid gebeuren.
Kantonrechter Amsterdam 1 mei 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3355
Mr. ing. R.O.B. Poort is jurist en veiligheidskundige (www.bureaupoort.nl)