Minister Dilan Yesilgöz-Zegerius heeft hoge verwachtingen van het Strategisch Kenniscentrum Ondermijnende Criminaliteit (SKC), dat woensdag officieel is geopend in Vlissingen. “Met kennis kunnen we de strijd winnen.”
In haar toespraak tijdens de opening van het kenniscentrum zei Yesilgöz-Zegerius te willen dat het SKC haar afwegingen moeilijker maakt. Zodat ze betere besluiten kan nemen. “Ik wil namelijk weten wat er op ons af komt. Ik wil weten wat de gevolgen van ontwikkelingen kunnen zijn, ook als die zich aan de andere kant van de wereld afspelen en ook als die gevolgen nog jaren op zich kunnen laten wachten”, aldus de minister.
“Ik ben onder de indruk van de technologie die hier gebruik wordt”, zei de minister na het zien van grote aanklikbare kaarten met allerlei informatie over transportroutes, drugslijnen en criminele netwerken. “Ze maken hier inzichtelijk hoe op bepaalde plekken in de wereld knooppunten ontstaan als het gaat om goederenstromen. Dat is voor mij als minister belangrijk om te weten. Zo kan ik bepalen waar ik moet investeren of met welke regeringsleiders ik om de tafel moet. Hier liggen niet alleen stapels rapporten, die ook interessant zijn, maar hier wordt het probleem inzichtelijk gemaakt.”
> LEES OOK: Drugscriminaliteit kost samenleving jaarlijks 3 tot 4 miljard
Strijd tegen georganiseerde drugscriminaliteit
De minister verwacht van het SKC dat ze nauwe betrekkingen onderhouden met de relevante partijen, van ambassades in de zogenaamde bronlanden en doorvoerhavens tot en met alle partijen die bezig zijn met de strijd tegen georganiseerde drugscriminaliteit. En met de Landelijke Eenheid. Ook sprak zei de verwachting uit dat zij aan zij zal worden opgetrokken met het NSOC, de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit, waar ze ook hoge verwachtingen van heeft.
> LEES OOK: Prinsjesdag 2021: investeren in strijd tegen ondermijnende criminaliteit
Samenwerking
Het SKC gaat ook nauw samenwerken met de FIOD, de KMar, met Buitenlandse Zaken en met het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Op die manier moeten hun analyses en waarschuwingen doorkomen, bijvoorbeeld bij het Strategisch Beraad Ondermijning. En zodat preventieve maatregelen genomen kunnen worden, zoals geld vrijmaken, afspraken maken, verdragen sluiten, controles opvoeren, personeel ter plekke stationeren, enzovoort.
“Veteranen van de strijd tegen drugscriminaliteit wijzen erop dat we in die strijd eerdere succesvolle periodes hebben gekend, met name in het eerste decennium van deze eeuw. En het geheim van die goede periodes was steeds: samenwerking. Toen tussen de nationale recherche en de FIOD bijvoorbeeld. Na verloop van tijd kwam daar steeds de klad in, en dan glipte het weer door onze vingers. Soms was dat onvermijdelijk. De vorming van de Nationale Politie bijvoorbeeld verstoorde tijdelijk de focus. Heel lastig”, zo schets de minister de ontstane situatie rond de ondermijnende criminaliteit.
Maar ook zegt ze er niet aan te moeten denken dat we nu geen nationale politie zouden hebben gehad. “Die hebben we nu, en we gaan het ook echt anders doen. Het geld is langjarig geregeld en we brengen alles en iedereen in positie voor een taaie strijd van de lange adem. Het SKC past naadloos in die structuur, ik verwacht grote meerwaarde”, aldus Yesilgöz-Zegerius.
> LEES OOK: Inzet nieuwe technologieën tegen ondermijnende criminaliteit
Wapenstroom naar Oekraïne
“Ik heb genoeg vragen voor het SKC”, zei Yesilgöz-Zegerius in Vlissingen. De vragen van de minister betreffen niet alleen drugsstromen of witwaspraktijken. “Op dit moment worden enorme hoeveelheden wapens Oekraïne binnengebracht. Volkomen terecht. Ik zou niet anders willen. Maar ik wil ook weten wat de gevolgen op termijn zijn. Zijn de lessen van de oorlog in voormalig Joegoslavië hier van toepassing? Kunnen we die wapens op termijn hier terug verwachten, maar dan in de handen van criminelen? En ik weet dat er een onderzoek loopt naar Afghaanse methamfetamine, die goedkoper is dan het synthetische crystal meth. De drugs zijn behoorlijk in opmars in de Arabische wereld. Wat kunnen we daarvan verwachten, moeten we ons daarop voorbereiden? Ik zie een intelligente analyse graag tegemoet.”