In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de Brandweeracademie van het IFV onderzoek gedaan naar de vluchtveiligheid van bestaande woongebouwen. Hiervoor zijn 32 woongebouwen bezocht en geïnspecteerd op vluchtveiligheid. Het onderzoek geeft een schets van de praktijk van het vluchten uit woongebouwen. Wat zijn de belangrijkste conclusies?
Het ministerie van BZK betrekt het onderzoek bij de kabinetsreactie op het rapport over de flatbrand in Arnhem van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (juli 2021). In het onderzoek zijn de vier meest gangbare typen woongebouwen meegenomen: portiekflats, galerijflats, flats met een binnengang en flats met een binnenhal. Per woongebouw is een (visuele) inspectie uitgevoerd en is gekeken naar zes onderwerpen die een relatie hebben met vluchtveiligheid: ontstaan van brand; ontdekken en alarmeren van brand; vluchten; bouwkundige uitvoering van de vluchtroute; zelfredzaamheid van bewoners en mogelijkheid tot ondersteuning van de evacuatie door de brandweer.
Onderzoeken in onderlinge samenhang
In het kader van de thematiek van de vluchtveiligheid van woongebouwen heeft de Brandweeracademie eerder grootschalige praktijkexperimenten naar rookverspreiding uitgevoerd in een leegstaand woongebouw in Oudewater. Daarbij is ook onderzocht hoe rookverspreiding een veilige ontvluchting kan belemmeren. Met het onderzoek in Oudewater en dit onderzoek worden experimenteel onderzoek en praktijkonderzoek aan elkaar gekoppeld. Beide onderzoeken moeten dan ook in onderlinge samenhang worden bekeken.
Belangrijkste conclusies
Op hoofdlijnen is gekeken naar de bouwkundige uitvoering van de vluchtveiligheid en naar het brandveilig gebruik van het woongebouw. Beschouwd over alle woongebouwen is brandonveilig gebruik de meest geconstateerde afwijking: dit is in 23 woongebouwen waargenomen, tegenover tien woongebouwen waarin sprake is van een bouwkundige uitvoering die afwijkt van het referentieniveau. Het brandonveilig gebruik is vooral geconstateerd in combinatie met beperkt mobiele bewoners, namelijk in veertien van de vijftien woongebouwen met beperkt mobiele bewoners.
Zeker wanneer het gaat om woongebouwen met veel bewoners met een mobiele beperking zijn een brandveilig gebruik en een voldoende brandveilige bouwkundige uitvoering essentieel. Bewoners en gebouweigenaren zouden zich beter bewust moeten zijn van de risico’s die het brandonveilig gebruik opleveren. Van twaalf van de vijftien woongebouwen met beperkt mobiele bewoners zijn bovendien niet alle woningen voor een redvoertuig bereikbaar. Deze beperking van de redmogelijkheid geldt ook voor zeven andere woongebouwen. De vraag kan gesteld worden of dergelijke gebouwen geschikt zijn voor de mensen die er wonen, zeker wanneer zij beperkt mobiel zijn.
Vluchtroute
In de meeste woongebouwen met een besloten vluchtroute zijn één of meerdere afwijkingen ten opzichte van het referentieniveau geconstateerd. Doorgaans ligt de afwijking in het brandgevaar van objecten die op de vluchtroute zijn aangetroffen. In bijna twee derde van de woongebouwen zijn die voorwerpen geclassificeerd als brandgevaarlijk: bij een eenmaal ontstane brand kunnen ze eenvoudig vlam vatten en voor rook in de vluchtroute zorgen. In ongeveer een derde van de gevallen is er ook een potentiële ontstekingsbron aanwezig, zoals het geval is bij een scootmobiel aan de lader. In iets mindere mate gaat het om een afwijking in de bouwkundige uitvoering, die lekkages in scheidingsconstructies betreffen. Van de woongebouwen die na 1992 zijn gebouwd, mag worden verwacht dat ze aan het destijds geldende nieuwbouwniveau voldoen. Vanwege lekkages in de scheidingsconstructie wordt echter in vijf van de zestien woongebouwen niet aan het nieuwbouwniveau en ook niet aan het referentieniveau voldaan. Daar waar wel aan het referentieniveau wordt voldaan, zijn in nog eens vijf woongebouwen afwijkingen ten opzichte van het nieuwbouwniveau geconstateerd. Het gaat doorgaans om een vluchtroute die onvoldoende breed is en in één geval om bergingen die niet brandwerend zijn afgescheiden van de vluchtroute. Zeven van deze tien woongebouwen die niet voldoen aan het nieuwbouwniveau zijn na 2003 gebouwd. Ten aanzien van de eigendomssituatie zijn geen bijzondere constateringen gedaan.
Voor meer informatie over dit onderwerp? Neem contact op met NEN Bouw via bi@nen.nl
Brandveiligheid en bedrijfshulpverlening (bhv) behoren in veel organisaties tot de verantwoordelijkheid van de professionele security manager. Hieronder treft u informatie aan over brandveiligheid, in de vorm van normen, nieuws, blogs, verdieping, cases, checklists en white papers. Meer verdieping? Bekijk dan de speciale pagina over brandveiligheid, bedrijfshulpverlening en de relatie met security. Suggesties over brandveiligheid zijn bij de redactie meer dan welkom! e-mail: redactie@securitymanagement.nl
> Meer artikelen over brandveiligheid
Volg Security Management op LinkedIn