Op de campus van de TU Delft wordt een grootschalig interdisciplinair ontruimingsonderzoek uitgevoerd bij twintig gebouwen. Het onderzoek, waarbij de afdelingen Campusveiligheid en Brandveiligheid zijn betrokken, is begonnen op initiatief van dr. Natalie van der Wal, onderzoeker en universitair hoofddocent bij de vakgroep Multi-Actor Systemen, sectie Systems Engineering en Simulatie. “Veiligheid is mijn passie. In het veilig ontruimen van gebouwen zie ik de aandachtspunten voor veilige gebouwen en het gedrag van mensen samenkomen.”
Tekst Menno Jelgersma
Voor de veilige ontruiming van een gebouw zijn regels in het Bouwbesluit 2012 opgesteld waaraan een bouwer moet voldoen. Door aan alle voorschriften te voldoen, heb je de routing met twee onafhankelijke vluchtroutes wel op orde. Maar hoe weet je wat er werkelijk gebeurt tijdens een onverwachte ontruiming? In het ontruimingsonderzoek bij de TU Delft verzamelt men daarom data die straks inzichtelijk maken hoe een ontruiming in elk van de twintig gebouwen verloopt. Natalie van der Wal werkt hierbij samen met de afdeling Campusveiligheid die zich vooral op mensen richt en onder andere zorgt voor de opleiding van de BHV’ers en de sturing tijdens calamiteiten. “Verder werk ik samen met de afdeling Brandveiligheid, die kijkt of aan alle brandveiligheids- eisen is voldaan zoals de aanwezigheid van voldoende brandblussers en borden op muren en deuren.”
> LEES OOK: Meer ontruimingsalarminstallaties met certificaat dankzij nieuw CCV-schema
Overlap tussen verschillende disciplines
Van der Wal wijst erop dat de verschillende disciplines elkaar overlappen. Een van de aandachtspunten tijdens het onderzoek is kijken waar de twee vakgebieden van elkaar verschillen dan wel elkaar overlappen. Maar ook hoe ze elkaar kunnen versterken. De ene keer praat Van der Wal met Brandveiligheid: “Hangen alle bordjes op hun plaats, in overeenstemming met de veiligheidseisen?” en dan weer met Campusveiligheid: “Hoe lezen de mensen tijdens een ontruiming deze bordjes?”
Hoe vaak moet een ontruiming eigenlijk worden geoefend? “Daar is soms wetgeving voor die dat aangeeft. Maar wij doen daar ook in internationaal verband onderzoek naar, want hoe verschilt een oefening eigenlijk van een echte ontruiming? Wat oefen je eigenlijk tijdens een drill? Ook met het huidige ontruimingsonderzoek hier op de campus ga ik zo’n beetje alles meten wat je kunt meten. Zo hoop ik daar antwoorden op te krijgen en een soort nulmeting te krijgen die aangeeft hoe goed we er op dit moment voor staan. Vanaf dit punt kunnen we dan inzicht krijgen in de onderdelen die voor verbetering in aanmerking komen.”
Natalie van der Wal
Dr. Natalie van der Wal is universitair hoofddocent bij de vakgroep Multi-Actor Systemen, sectie Systems Engineering en Simulatie. Zij is gepromoveerd in zowel psychologie als kunstmatige intelligentie aan de Vrije Universiteit Amsterdam (2012). Hiervoor was Van der Wal Senior Research Fellow aan Leeds University Business School (2015 en van 2018 tot 2020) en assistent-professor aan de afdeling Informatica, Vrije Universiteit Amsterdam (2012-2018). Van der Wal is een expert in agent-gebaseerde modellering en simulatie van groepsbesluitvorming en cognitieve en sociale psychologie van groepsdynamica.
Natalie ontving een Marie Sklodowska-Curie Individual Fellowship (2018-2020), was Work Package Leader voor EU H2020-project IMPACT (2015-2017), heeft een best paper award gewonnen (ICCCI-conferentie 2017) en is co-auteur van meer dan veertig artikelen op het gebied van agent-gebaseerde modellering, evacuatieonderzoek, positieve psychologie, gedragsinformatica, socio-technische systemen en groepsbesluitvorming.
Van der Wal: “Veiligheid is mijn passie en ik heb een zwak voor complexe systemen. Ik zie een ontruiming als een complex systeem. In het veilig ontruimen van gebouwen zie ik beide aandachtspunten samenkomen.”
Twintig tot dertig herhalingen nodig
Het is de vraag of twintig ontruimingen voor twintig gebouwen voldoen om de gewenste data te verkrijgen. “Voor elk ontruimingsonderzoek waarbij het testing effect centraal staat, heb je wel twintig tot dertig herhalingen nodig om een statistische toets te kunnen doen.” Van der Wal legt uit dat je op basis van één oefening niet altijd duidelijk kunt krijgen wat de oorzaak is van het resultaat. Omdat er veel toevallige factoren zijn zoals: voor welk scenario heb je gekozen, hoeveel mensen bevonden zich in het gebouw, was het mooi of slecht weer, welk tijdstip van de dag? “Om met alle factoren rekening te houden moet je veel vaker ontruimingen oefenen, maar dat is ook heel erg duur.
Welk bedrijf wil elke maand vier keer ontruimen?
Welk bedrijf wil elke maand vier keer ontruimen? Dat gaat gewoon niet lukken. Nog los van het risico op persoonlijke schade als mensen tijdens een ontruiming vallen of bedrijfsprocessen die stil komen te liggen.”
Wel ziet Van der Wal het voor zich dat een oefening telkens een andere insteek heeft, zoals: de hoofdingang is geblokkeerd, de brandhaard bevindt zich op een andere locatie of de liften zijn buiten werking. En door nu voor het eerst alle toevallige oorzaken in kaart te brengen kunnen er – door vergelijkingen tussen ontruimingen en gebouwen – een aantal oorzakelijke verbanden worden gelegd.

De bibliotheek op de campus van de TU Delft.
Met ontruimingsonderzoek alles meten wat er te meten valt
Eén oefening is misschien niet genoeg, maar je moet roeien met de riemen die je hebt, aldus Van der Wal. “En als je dan een oefening hebt, dan wil ik ook zo’n beetje alles meten wat ik kan meten.” Zo zal bijvoorbeeld gemeten worden hoeveel mensen er door welke deur naar buiten komen; ook zullen slimme camera’s vastleggen waar mensen zich bevinden en hoe ze zich met welke snelheid verplaatsen. “Met deze camera’s is het ook mogelijk om het hele jaar door te zien hoe mensen zich bewegen zonder dat er een ontruiming plaatsvindt.” Het gaat bij de camera’s om anonieme waarnemingen waaruit niet valt op te maken wie het is. Met behulp van de wifi-voorzieningen in de gebouwen kan Van der Wal een schatting maken van hoeveel mensen er zich überhaupt in een gebouw bevinden. “Die data zijn van belang om na een ontruiming te kunnen bepalen of iedereen het gebouw verlaten heeft.”
> LEES OOK: Brandveiligheid: cruciale rol voor securitymanager
Anonieme gegevens
Ze benadrukt dat er nog geen wifi-data worden verzameld. “We hebben onlangs een aanvraag gedaan bij de ethische commissie om deze data te mogen verzamelen.” De TU Delft heeft eerder meegedaan met de covid-pilot-studie van het RIVM. “Die werkte met bakens op de campus en privacy-proof apps of polsbandjes. Op basis van deze anonieme gegevens konden we zien hoe mensen bewogen en of ze afstand hielden van elkaar.”
De interactie tussen mens en gebouw is zeer complex
Met dit systeem wil Van der Wal nu verder om het in te passen in het ontruimingsonderzoek, waarbij ze benadrukt dat de interactie tussen mens en gebouw een zeer complex systeem is. “Je hebt de technologie met meetapparatuur, poortjes, deuren en daarnaast de noodcommunicatie met bordjes die afhankelijk van of het ergens druk wordt, mensen een andere kant kunnen opsturen, alles in combinatie met de gebouwstructuur.”
Van der Wal kijkt als psycholoog naar het gedrag van mensen, maar ze is ook computermodelleur en kijkt ook vanuit die invalshoek naar ontruimingen. “Ik gebruik hiervoor computermodellen die hun basis in de engineering hebben.” Dat werkt op zich prima, maar Van der Wal legt uit dat er hierbij wordt uitgegaan van bewegende objecten en niet van mensen. “Maar mensen reageren natuurlijk anders en dat gegeven probeer ik in de bestaande modellen door te voeren.”
> LEES OOK: Het nieuwe nummer van Security Management is verschenen. Thema: Bandbeveiliging!
Voorbeeld voor de wereld
Het ontruimingsonderzoek van de campus van de TU Delft is recent van start gegaan. In de herfst verwacht Van der Wal de eerste resultaten te kunnen presenteren. “Aan het einde van dit jaar zal het onderzoek zijn afgerond.” Dat wil overigens niet zeggen dat het daarmee klaar is. “Nee, zeker niet. Ik heb een projectaanvraag ingediend bij de Europese Commissie om binnen Europa een netwerk van universiteiten – SME’s (small to medium enterprises) en safety practitioners – op te zetten die ontruimingsoefeningen gaan analyseren.
Het huidige onderzoek maakt dus deel uit van een groter plan waar ik de komende tien jaar mee aan de slag kan. Alles om van de campus een veiligere plek te maken en een voorbeeld voor de hele wereld te kunnen zijn.”
Ontruimingswetenschap
Ontruimingswetenschap is een interdisciplinaire en relatief jonge wetenschap. Van der Wal: “We proberen de sociale en psychologische kennis te integreren in bestaande technologische modellen.” Je kunt een mensenmassa beschouwen als een fysieke entiteit en als een psychologische, sociale groep. “Je ziet bijvoorbeeld bij gebouwen als bioscopen dat een vergunning wordt verleend voor brandveiligheid waarbij alleen is gekeken naar de fire safety engineering en niet naar hoe mensen reageren en om welke groepen het gaat. Is het een groep jonge mensen van 18 jaar of zijn het ouders met jonge kinderen? Ook is het belangrijk om te weten of er sprake is van hiërarchie binnen de groep. Aanpassing is noodzakelijk omdat bij veel maatregelen wordt uitgegaan van oude denkbeelden.”
Volgens Van der Wal denken politie en brandweer vaak nog dat je voorzichtig moet zijn met informatie vanwege de mogelijke paniek die kan uitbreken. “Dat is een achterhaalde mythe met als gevolg dat ambtenaren bij een gemeente vaak helemaal geen idee hebben hoe ze een veiligheidsplan moeten beoordelen.” Mensen handelen namelijk rationeel, ordelijk en sociaal tijdens ontruimingen en kunnen het beste handelen als ze duidelijke en volledige informatie krijgen over de situatie waarin ze verkeren.
> Meer artikelen over brandveiligheid
Dit artikel is overgenomen uit het juni-nummer van Security Management. Voor een abonnement op het vaktijdschrift Security Management kunt u contact opnemen met Cora Kant: info@securitymanagement.nl. tel.: 030-4100677.