Het woord crisismanagement suggereert dat er in geval van crisis sturend kan worden gehandeld. Maar zijn crises wel beheersbaar? Marij Swinkels, wetenschapper aan de Universiteit Utrecht, doet al geruime tijd onderzoek naar crisismanagement en bestudeert hoe de woorden die we gebruiken ons denken over crisis beïnvloeden. “Een veiligheidsvisie die vertrekt vanuit het idee dat alles veiliger zou worden door hogere hekken en meer gewapende mensen heeft meestal een averechts effect.”
TEKST Menno Jelgersma
De beheersbaarheid van de vele crises die nu op ons afkomen, en die ook in grote mate met elkaar zijn verweven, laat zien dat die beheersbaarheid eigenlijk heel moeilijk is, trapt Marij Swinkels af. “Er is nu vooral vraag naar meer adaptieve leiders die met die continue onzekerheid om kunnen gaan.” Maar wanneer spreek je eigenlijk van een crisis? Volgens Swinkels is de term crisis een constructie die we zelf maken. “Een crisis is afhankelijk van de framing of perceptie van gevaar. Wanneer mensen aan mij vragen of er sprake is van een vluchtelingencrisis, zie je al direct dat de een het heeft over een instroomcrisis en de ander over een opvangcrisis. De taal die mensen gebruiken om over een bepaalde gebeurtenis te praten is gepolitiseerd. Hoe mensen zich uitdrukken, bepaalt welke beelden worden opgeroepen en wat de ernst van een situatie is.”
> LEES OOK: Security Management Magazine nummer 5 over Crisismanagement
Cognitief gelimiteerd
Politici kunnen het woord crisis strategisch inzetten om de aandacht te richten op bepaalde gebeurtenissen, onder het mom van: ‘deze crisis verdient nu onze aandacht’. Daarnaast zijn er natuurlijk wel degelijk gebeurtenissen waarbij je van een crisis kunt spreken. Bijvoorbeeld wanneer een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast waarbij reguliere middelen niet toereikend zijn om de stabiliteit te handhaven.
Een crisis is niet per se objectief vast te stellen
“Er is daadwerkelijk veel stikstof in de lucht, maar hoe we naar deze situatie kijken, bepaalt voor een groot deel of we het als crisis bestempelen of niet.” Een crisis is niet per se objectief vast te stellen, aldus Swinkels. “We weten hoeveel mensen ons land binnenkomen en hoeveel dat er zijn ten opzichte van andere jaren. De boordeling of de instroom daadwerkelijk de stabiliteit bedreigt, is een soort van politiekstrategische verhandeling.” Het gesprek of iets al dan niet een crisis is, bepaalt uiteindelijk wie wat waar iets aan moet doen, hoeveel geld er mee gemoeid is en wat de uitkomsten zullen zijn.
“In mijn onderzoek kijk ik hoe politici in situaties waar echt iets gebeurt, de gebeurtenissen sturen door hun eigen verhaal te vertellen. Door zelf te bepalen wat er aan de hand is, waar dat door komt en wie er iets aan moet doen.” Swinkels neemt daarin mee dat wij als mensen cognitief gelimiteerd zijn en ondanks trainingen en opleidingen toch nog steeds handelen op basis van karakter en persoonlijke ervaringen. Deze zijn dan ook bepalend voor de betekenis die we toekennen aan een crisis.
De hete zomer wordt gebruikt om klimaaturgentie verder geaccepteerd te krijgen
Een sluimerende crisis
Als voorbeeld verwijst Swinkels naar de klimaatverandering door de toename van CO2 in de atmosfeer. Het label klimaatcrisis wordt al langer gebruikt, maar is pas recent een dominant denkbeeld geworden. “Dat geschiedt omdat het vanuit strategisch oogpunt belangrijk is”, verklaart Swinkels. Het is niet de hete zomer of koude winter zelf die voor een crisis zorgt. Voor de hand liggender is het dat die hete zomer nu wordt gebruikt om het frame van klimaaturgentie verder geaccepteerd te krijgen. Politici kunnen daarbij verschillende of zelfs tegengestelde verhalen vertellen.
“Bij een financiële crisis is het mogelijk dat de ene partij wil bezuinigen terwijl de andere de uitgaven wil verhogen om de crisis te bestrijden.” Swinkels onderzoekt daarvoor ook de netwerken waar de politici deel van uitmaken. “Wie zijn de lobbyisten, welke actiegroepen zijn erbij betrokken en welke claims maken deze mensen?” Daaraan kan je afleiden hoe percepties veranderen en welke netwerken dominant zijn en hun verhaal breed verspreiden. Dat betekent uiteraard niet dat het dominante verhaal het ‘juiste’ verhaal is.
> LEES OOK: Richard B. Franken: Crisis is vaak verwaarloosd probleem
Openheid en geheimhouding
Om openheid en toegankelijkheid te vergroten probeert Swinkels – naast haar onderzoekswerk – bij te dragen aan de transitie naar open wetenschap en publieke betrokkenheid van wetenschappers. “We doen allemaal onderzoek met belastinggeld en negen van de tien keer verdwijnen de resultaten van ons onderzoek achter betaalmuren terwijl we eigenlijk onze stakeholders willen informeren.”
Crisismanagement wordt voornamelijk in de praktijk vormgegeven: welke crises komen op ons pad en hoe kunnen we herhaling voorkomen? Kenmerkend is daarbij dat crisismanagement een discipline is die een hechte band heeft met zijn stakeholders.” Hier zou de beoogde transitie die Swinkels voor ogen heeft dan ook zeer nuttig zijn, juist vanwege de innige band tussen crisismanagement en stakeholders. Vooruitgang wordt inmiddels geboekt doordat de Nederlandse universiteiten al het onderzoek dat nu wordt uitgevoerd, via open access toegankelijk maken.
Tunnelvisie
Maar werkt open science ook in de sector security? “Binnen de sector zullen er veel onderwerpen zijn die een mate van ‘geheimhouding’ hebben.” Het idee dat alles open en transparant moet zijn, gaat bij security niet op omdat dat juist weer gevaar oplevert. “Dan zou het ook meer gaan over een open houding die je kunt stimuleren op basis van bijvoorbeeld best practices of samenwerkingen in ketens, zonder dat je je bedrijfsvoering hoeft bloot te leggen.”
Vaak voelen mensen zich door de genomen maatregelen juist onveiliger
Het gevaar voor een sector waar veel geheim moet blijven, loopt het risico dat de geheimhouding op veel meer terreinen wordt doorgevoerd. “Je loopt dan het gevaar dat je stopt met reflecteren waar je van zou kunnen leren. Een tunnelvisie die ervoor zorgt dat alles veiliger zou worden door hogere hekken en meer gewapende mensen heeft meestal een averechts effect. Vaak voelen mensen zich door de genomen maatregelen juist onveiliger door de constante focus op mogelijk gevaar of het idee in de gaten te worden gehouden.”
Swinkels wijst in dit verband op het belang om veiligheidsmaatregelen af te stemmen op een evenement. Extra zware maatregelen kunnen juist tot escalatie leiden, zoals bleek in 2010 tijdens een G20-top in Toronto, Canada waar hevige rellen uitbraken, terwijl een paar jaar later in Den Haag de Nuclear Security Summit plaatsvond die minder opzichtig was beveiligd – destijds eiste burgemeester Jozias van Aartsen dat Den Haag een open stad moest blijven – en rustig verliep.

Marij Swinkels: “Er is nu vooral vraag naar leiders die met continue onzekerheid om kunnen gaan.” (Foto: Tanne van der Wal)
Lerende organisatie
Tunnelvisie is ook een gevaar binnen de universitaire wereld die gericht is op excellentie en snelle publicatie van onderzoek, wat kan leiden tot negatieve gevolgen voor een lerende organisatie. “Een focus op excelleren neemt de mogelijkheid weg om te experimenteren en te verbeteren door te falen. Een universiteit is een lerende instelling, maar excellentie staat dat dus eigenlijk in de weg. Eén van de bekendste excessen van gebrek aan zelfreflectie en kritische beschouwingen in combinatie met een sterke hiërarchische structuur was de commotie rond Diederik Stapel, de voormalig Tilburgse hoogleraar sociale psychologie, die bekend werd als wetenschapsfraudeur.”
Met de transitie naar open science komen dit soort onderwerpen ook weer aan de orde. “Dat is een uitdaging voor universiteiten. Zij zouden over kennismakelaars moeten beschikken, die aan kunnen geven welke vraag bij welke faculteit terecht moet komen. In plaats van het bestuderen van maatschappelijke fenomenen zou je het contact met het veld moeten zoeken en zo direct een bijdrage kunnen leveren.”
> LEES OOK: Vincent van der Vlies, Berenschot: “Er is meer nodig dan alleen een brandblusser”
Bedrijfsongelukken
Wat hier geldt, geldt volgens haar wellicht ook voor de sector security waarbij de waarde die je als sector nastreeft, wordt geïnternaliseerd in de organisatie en de manier waarop mensen met elkaar omgaan, wat de risico’s vergroot op dingen die fout kunnen gaan. Bedrijfsongelukken of inbreuken op de beveiliging kunnen de resultaten zijn van een manier van denken hoe een organisatie functioneert, zeker in combinatie met een sterke hiërarchische bedrijfsstructuur.
Kunnen universiteiten hier een rol spelen die de securitysector ten goede komt? Natuurlijk geschiedt dat al ten dele, maar het zou breed gedragen moeten worden.
Voor de crisismanager heeft Swinkels nog een paar adviezen: “Bedenk dat jouw risicoperceptie ook maar op een bepaalde manier is gevormd. Door daar met anderen over te praten en door jezelf te bevragen, blijft verbetering altijd mogelijk.”
Menno Jelgersma is freelance journalist
tel.: 030-4100677.
Volg Security Management op LinkedIn