De directie van een grote onderneming heeft naar aanleiding van incidenten veel werk gemaakt van integriteitsmanagement. Wanneer uit onderzoek blijkt dat er toch iemand geen integer gedrag vertoont, blijkt dat de inspanningen niet voor niets zijn geweest.
Marcel Boekhorst
Een grote onderneming heeft schoon genoeg van alle fraudegevallen in de organisatie. De schade is groot (financieel, imago) en dat moet maar eens afgelopen zijn. Er wordt een adviesbureau ingeschakeld die workshops en e-learning geeft om de kans op fraude te verkleinen. De aanpak werkt, er komen beduidend minder zaken voor die het daglicht niet kunnen verdragen en het personeel houdt elkaar scherp. Maar dan krijgt de organisatie toch een signaal dat een medewerker op een prominente positie betrokken is bij fraude.
> Tip: Studiedag Veiligheidsprogramma’s
Waar zijn de goederen gebleven?
Een zakelijk contact meldt dat er goederen te koop worden aangeboden voor prijzen ver onder de marktprijs. Na onderzoek door een particulier onderzoeksbureau in de projectadministratie blijken de ingekochte en geleverde goederen niet overeen te komen met de hoeveelheid goederen die nodig zijn voor de projecten. De vraag is waar de overgebleven goederen naar toe gaan?
Handelen in het belang van het bedrijf?
Wanneer de vrachtwagens van de onderneming worden geobserveerd, blijkt dat deze regelmatig naar bestemmingen rijden die niet in de rittenplanning voorkomen. Wanneer de medewerker in kwestie geconfronteerd wordt met de bevindingen, komt hij met een opmerkelijke uitleg. De goederen worden geleverd aan een contactpersoon van een grote internationale klant, om deze gunstig te stemmen, zodat deze meer opdrachten gunt aan de onderneming. De medewerker geeft aan er zelf niet beter van te worden en is er heilig van overtuigd dat hij in het belang van het bedrijf handelt. Ondertussen maakt de directie zich zorgen over de gevolgen (imagoschade bij de klant, misschien wel einde klantrelatie?).
Binnen de organisatie zou het gebruikelijk zijn om opdrachtgevers dingen toe te stoppen
Wanneer de medewerker op staande voet wordt ontslagen, volgt een juridische procedure waarin de medewerker zijn ontslag aanvecht. De medewerker beroept zich op ‘gewoonterecht’: binnen de organisatie zou het gebruikelijk zijn om opdrachtgevers dingen ‘toe te stoppen’ om ze zo gunstig te stemmen. De directie voert aan dat dit niet (meer) het geval is, en dat dit ook blijkt uit de inspanningen op het gebied van integriteit. Er wordt zelfs een presentielijst overlegd waaruit blijkt dat de betrokken medewerker een workshop heeft bijgewoond en een e-learning-module heeft gevolgd over integriteit. Hieruit blijkt dat het bouwbedrijf er veel aan heeft gedaan om de organisatie te professionaliseren en dat de medewerker wel degelijk wist dat dergelijke handelswijzen uit den boze zijn, volgens de rechter. De vordering van de medewerker wordt derhalve afgewezen.
Marcel Boekhorst is directeur van Signum Interfocus.