Jurisprudentie Rob Poort
Een politiefunctionaris wordt voorwaardelijk ontslagen, omdat hij bij een relletje in privétijd een vrouw in het gezicht heeft gespuugd en zich tegen haar onprofessioneel heeft uitgelaten. Ook de hoogste rechter is van mening, dat een politieambtenaar zich ook in privétijd behoort te gedragen zoals van een goed politieambtenaar in gelijke omstandigheden mag worden verwacht. De opgelegde straf is in overeenstemming met de aard en ernst van het gepleegde plichtsverzuim.
Tegen een politieambtenaar bij de politieregio Haaglanden wordt in juni 2009 door een particulier, mevrouw M., aangifte gedaan wegens mishandeling, bedreiging en belediging in een parkeergarage. Hoewel dit in privétijd is gebeurd, wordt de politieagent tijdelijk buiten functie gesteld en later overgeplaatst naar een ander bureau.
In oktober 2009 besluit de korpsbeheerder om de agent wegens ernstig plichtsverzuim de disciplinaire straf van ontslag op te leggen. Die straf is echter voorwaardelijk onder de voorwaarde dat deze zich tot 30 september 2011 niet aan een soortgelijk of ander ernstig plichtsverzuim schuldig maakt.
Onprofessioneel
Kort gezegd wordt de agent verweten dat hij de vrouw in haar gezicht heeft gespuugd en zich op niet-professionele wijze jegens haar heeft uitgelaten. Daarmee heeft hij zich in privétijd niet gedragen zoals van een goed politieambtenaar in gelijke omstandigheden mag worden verwacht. Gezien de uitkomst van een psychologisch en psychiatrisch onderzoek zijn de gewraakte gedragingen geheel aan de agent toe te rekenen.
Bij de strafmaat houdt de korpsbeheerder ook rekening met het feit, dat de agent in functioneringsgesprekken in 2006 en 2007 is gewezen op houdingsaspecten en in mei 2009 is gewaarschuwd voor een onprofessionele beroepshouding.
De agent tekent tegen deze beslissing bezwaar aan, maar dat wordt verworpen, evenals zijn beroep bij de rechtbank. Hij legt de zaak dan voor een de hoogste bestuursrechter.
Onkreukbaar gedrag
De korpsbeheerder heeft de agent twee concrete gedragingen verweten, namelijk dat hij tijdens het incident op in juni 2009 tegen de vrouw heeft gezegd 'Ik sla geen vrouwen, maar als je een vent was geweest, had je dat wel verdiend', en dat hij haar in het gezicht heeft gespuugd. De agent bestrijdt deze lezing niet, maar vindt wel dat zijn uitlatingen niet bedreigend waren en dat het spugen een menselijke reflex was op het spugen van de vrouw.
De Centrale Raad van Beroep vindt het gedrag van de agent tegen de vrouw in elk geval niet professioneel en ook het spugen kan niet door de beugel. Dat dit buiten diensttijd plaatshad en dat het spugen een reflex zou zijn geweest, is daarbij niet van belang. Van een politiefunctionaris mag immers worden gevergd dat hij ook buiten diensttijd in contacten met burgers onkreukbaar gedrag laat zien, een de-escalerende houding aanneemt, en zich ervan onthoudt zich tegenover een burger te misdragen, ook als dat gebeurt in een reactie op gedrag van die burger. De gedragingen kunnen hem worden toegerekend. Diens beroep op psychische overmacht faalt, omdat dat niet wordt ondersteund door de psychologische en psychiatrische rapporten.
De straf is niet onevenredig aan de aard en ernst van het gepleegde plichtsverzuim. Daarbij weegt mee, dat de agent als een gewaarschuwd man gold, omdat hij er in november 2007 tijdens een functioneringsgesprek op is aangesproken dat zijn houding niet altijd de-escalerend is. Zijn langdurige en goede staat van dienst maakt dat niet anders, zeker nu dan juist van hem mocht worden verwacht dat hij zich anders zou hebben gedragen. Het hoger beroep wordt verworpen.
Aantekening
In de omschrijving van 'goed politieambtenaar' kan de functie van politieambtenaar natuurlijk zonder meer worden vervangen door beveiligings- of bewakingsmedewerker. Ook voor hen gelden bijzondere regels van integriteit, zelfs in de privé-sfeer.
(Centrale Raad van Beroep, 17 januari 2013, LJN: BY8762)
Rob Poort, jurist en veiligheidskundige (www.buraupoort.nl)