Recherche Rob de Goede
Een woningcorporatie ontvangt meerdere signalen over een medewerker die medeverantwoordelijk is voor het beheren van het vastgoed van de woningcorporatie. De medewerker zou verschillende panden van de woningcorporatie ver onder de marktwaarde hebben verkocht.
De directie van de corporatie geeft vervolgens aan een particulier onderzoeksbureau opdracht om dertig geselecteerde transacties nader te onderzoeken. Uit de beschikbare administratie en het open bronnen onderzoek wordt al snel duidelijk dat er sprake is van een vermoedelijke ABC-constructie: de woningcorporatie (A) verkoopt onroerend goed aan B en B verkoopt vervolgens op haar beurt weer (snel) door aan C. Bij het merendeel van deze transacties is een door de woningcorporatie aangestelde makelaar betrokken. De woningcorporatie besluit de medewerker om tekst en uitleg te vragen. De medewerker kan geen afdoende verklaring geven en wordt vervolgens door de woningcorporatie op non-actief gezet.
Uitgebreider onderzoek
De woningcorporatie geeft het onderzoeksbureau vervolgens opdracht om een uitgebreider onderzoek in te stellen. De mobiele telefoon, laptop en emailomgeving van de medewerker worden in het onderzoek betrokken.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de medewerker van de corporatie zeer intensieve banden onderhoudt met de directeur van C (verder te noemen C) en dat hij recent nog op uitnodiging van C de vakantie in het Zwitsers appartement van C heeft doorgebracht. Op de laptop van de medewerker worden foto's aangetroffen met daarop C, de makelaar en de medewerker ergens in de Zwitserse Alpen, genietend van de goede dingen van het leven.
Uit het onderzoek komt nog een saillant detail naar voren. De medewerker heeft in 2011 een woning gekocht van C, die de corporatie (A) twee maanden daarvoor aan B had verkocht. De medewerker heeft de woning later weer verkocht met een winst van 22 procent, en dat midden in de crisis…
Hoor en wederhoor
In het kader van hoor en wederhoor voeren de onderzoekers een gesprek met de medewerker die al redelijk snel door het ijs zakt en een bekennende verklaring aflegt. De medewerker stelt dat hij uit financieel gewin en uit onvrede heeft gehandeld. Hierbij zou hij de hulp hebben gehad van de makelaar die het te verkopen onroerend goed louter uit commercieel belang te laag taxeerde.
Tevens wordt een gesprek gevoerd met B, C en de makelaar die los van elkaar aangeven niet aan het onderzoek mee te willen werken. De medewerker wordt vervolgens op staande voet ontslagen en de corporatie doet aangifte bij justitie.
Integriteit
Uiteraard maakt de corporatie geen gebruik meer van de diensten van de makelaar. De procedures omtrent de aan-/en verkoop van onroerend goed zijn aanzienlijk aangescherpt en het thema integriteit wordt terugkerend op de agenda gezet.
Rob de Goede, Signum-Interfocus