Column Rob Poort
Een werkgever vordert van ontslagen werknemers hoofdelijke veroordeling van onderzoekskosten voor een grootschalig onderzoek naar fraude en verdwijning van goederen uit het bedrijf.
De betrokkenheid van de werknemers bij deze verduistering van goederen is vastgesteld. De rechter wijst de vordering toe, omdat de werknemers onrechtmatig hebben gehandeld tegenover de werkgever.
Bij een grote winkelketen op het gebied van elektronische apparatuur is eind 2009 het vermoeden gerezen, dat apparaten binnen het distributiecentrum en op het laadplatform van Schiphol-Rijk verdwijnen. De werkgever stelt een intern onderzoek in en er wordt geconstateerd dat inderdaad bij herhaling goederen verdwijnen.
De politie wordt ingeschakeld, maar die stelt dat er op dat moment onvoldoende bewijs is voor een strafrechtelijk onderzoek. In overleg met de politie wordt wel het interne onderzoek voortgezet. Daarbij wordt de hulp van externe deskundigen ingeroepen. Er worden diverse middelen ingezet; zo worden observaties uitgevoerd, camera's opgehangen en bij enkele verdachte werknemers wordt gepost. Voor het bekijken van de camerabeelden wordt weer een ander bedrijf ingeschakeld.
Kortom: er worden veel kosten gemaakt. Maar er is wel resultaat: er worden uiteindelijk zeven werknemers getraceerd die allen op staande voet worden ontslagen. Tegen hen is bij de politie aangifte gedaan wegens verduistering.
De werkgever vordert in een civiele procedure dat de werknemers hoofdelijk veroordeeld zullen worden tot betaling van de ruim 87.000,- euro voor de onderzoekskosten die zijn gemaakt om de verduistering opgehelderd te krijgen.
Aansprakelijk
De kantonrechter overweegt dat vaststaat dat alle zeven werknemers zich schuldig hebben gemaakt aan het (mede)plegen van verduistering van apparatuur. Zij zijn dan ook aansprakelijk voor de schade die de werkgever als gevolg van het handelen van elke werknemer heeft geleden.
Aannemelijk is dat de werkgever aanvankelijk niet wist wie voor de grootschalige verduistering verantwoordelijk was. Verder staat vast dat het verrichte onderzoek duidelijkheid heeft verschaft over de aansprakelijkheid van de werknemers. Het onderzoek is tevens noodzakelijk geweest om verdere schade te beperken. De kosten voor het onderzoek zouden niet gemaakt zijn als de werknemers niet zouden hebben verduisterd. Het onderzoek is bovendien als gevolg van het onrechtmatig handelen van elk van de werknemers in gang gezet en heeft uitgewezen dat elke werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van verduisteringen en dus onrechtmatig handelen tegenover de werkgever.
Causaal verband
Hiermee is het causale verband gegeven. Alle werknemers zijn daarom voor het geheel van deze schade hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat betaling door de één de anderen bevrijdt.
De rechter komt vervolgens toe aan het oordeel of de door de werkgever gemaakte onderzoekskosten redelijk zijn en aan de werknemers kunnen worden toegerekend. Een deel van de gevorderde kosten wordt door de kantonrechter afgewezen. Met als slotsom dat de werknemers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een bedrag van ruim 57.500,- euro. Met daarboven nog eens ruim 2.300,- eEuro aan proceskosten.
Aantekening
Kosten die worden gemaakt, omdat een werknemer een fout heeft gemaakt mogen – op grond van artikel 6:170 Burgerlijk Wetboek – door de werkgever niet op de betrokken werknemer worden verhaald. Maar dat is anders als er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de kant van die werknemer. En van opzet is zeker sprake als die werknemer, alleen of samen met anderen, de boel flest en goederen van de werkgever verduistert.
En hoofdelijke aansprakelijkheid houdt in, dat elke veroordeelde afzonderlijk kan worden aangesproken voor het totale bedrag. Zij kunnen het teveel betaalde dan wel weer onderling op elkaar verhalen.
Bron: Kantonrechter Amsterdam, 30 oktober 2012, JAR 2013, 20; LJN: BY6874