Al is de leugen nog zo snel… Al is de leugen nog zo snel…
Bij een woninginbraak zouden audio- en visuele apparatuur, inboedel en contanten zijn ontvreemd. In het onderzoek wordt geconstateerd dat de aan de woning waargenomen braaksporen niet aannemelijk zijn. Als bovendien blijkt dat door de bewoners vóór de inbraak een premieverhoging op de verzekeringspolis is toegepast ‘omdat zij bang waren voor onderverzekering', gaan de alarmbellen rinkelen.
Een echtpaar ontdekte bij thuiskomst dat de woning overhoop was gehaald, dat de schuifpuideur was opengebroken en dat er vele goederen waren gestolen.
De Technische Recherche constateerde echter sporen van braak die niet in verband konden worden gebracht met de inbraak. Tevens werden beschadigingen aangetroffen die niet in relatie stonden met de braaksporen. Zo werden er aan de schuifpuideur buiten- en binnenribbels aangetroffen, die ter hoogte van het slot naar buiten verbogen waren en die niets van doen hadden met de inbraak. Bovendien was slechts de middelste ribbel van de deurstijl beschadigd, hetgeen alleen met een geopende deur veroorzaakt kon zijn. Deze sporen konden niet met een gesloten deur van buitenaf zijn aangebracht. Toen de bewoner hiermee door de technische rechercheur werd geconfronteerd, raakte hij in paniek. Daardoor ontstond het vermoeden dat de bewoner de braaksporen nadien waarschijnlijk had verergerd om te voorkomen dat de verzekeringsmaatschappij niet tot uitkering van de schadepenningen zou overgaan.
Aankoopnota's
Uit het nadere onderzoek kwam nog een aantal opvallende feiten naar voren. Zo bleek dat de door de bewoners als bewijsmateriaal aangeleverde aankoopnota's niet geheel leesbaar en niet compleet waren, en dat de nummering van de als bewijs overgelegde aankoopbonnen oplopend was, terwijl het laagste bonnummer van een latere datum was. Voorts bleek dat de som van de op de aankoopbewijzen vermelde bedragen een veel lagere uitslag gaf dan op de bonnen stond vermeld. Enkele bonnen deden door de data vermoeden op dezelfde datum uitgeschreven te zijn, terwijl – gelet op de afmetingen van het papier – deze niet van dezelfde bonblokken afkomstig waren. Een bijzondere onderzoeksbevinding betrof de verklaring door een winkelier dat de bewoner enkele maanden daarvoor in zijn winkel was gekomen en hem had verzocht om enkele aankoopbonnen op te maken ‘omdat er bij hem was ingebroken, zodat hij deze aankoopbonnen naar de verzekeringsmaatschappij kon sturen'. Hij had om verschillende bonnen verzocht, met verschillende data zodat het zou lijken dat zij echt op verschillende data waren uitgeschreven.Ten slotte liet een vergelijkend onderzoek van de bij de politie en bij de verzekeringsmaatschappij opgegeven schadebedragen aanzienlijke verschillen zien.
Confrontatie
Toen de bewoner met deze bevindingen werd geconfronteerd, verklaarde hij dat de originele aankoopbonnen ‘waarschijnlijk in een geldkistje hadden gezeten en óók door de dieven waren meegenomen'. Hij deelde tevens mee dat de aankoopbonnen die door hem níet overgelegd hadden kunnen worden, óók door de dieven waren meegenomen. Desgevraagd vertelde hij dat ‘alle door hem overgelegde aankoopbonnen op de dag en datum van de aankoop van de betreffende goederen verkregen waren'.
Conclusies
De conclusies van dit onderzoek waren duidelijk: er was geen sluitend bewijs, er waren grote verschillen in de opgave van schadebedragen, er bestond geen volledige duidelijkheid over de aantallen en de soorten van de als gestolen opgegeven goederen en de locaties waar deze zouden zijn gekocht. Bovendien bestond er ernstige twijfel over de juistheid van de aangetroffen braakschade. De bewoners hadden het aan de erzekeringsmaatschappij als bewijs overgelegde materiaal ná de inbraak laten opmaken en als echt en onvervalst willen doen laten gelden. Het vermoeden bestond dat de inbraak niet was gepleegd zoals door de bewoners was geschetst. En als laatste was gebleken dat de bewoner opzettelijk een onjuiste verklaring had gegeven over het overgelegde bewijsmateriaal, zodat de verzekeringsmaatschappij tot uitkering van de schadepenningen zou overgaan.
Anja Couzijn, Register Onderzoeker, Recherchebureau Couzijn Consultancy.
Dit artikel is verschenen in Security Management nummer 10, oktober 2011.