Niet alleen functionarissen binnen uw bedrijf kunnen samenwerken voor meer veiligheid. Ook is er een belangrijke rol weggelegd voor externe partijen: bijvoorbeeld voor overheid, brandweer en… verzekeraars. Maar zijn die laatste eigenlijk wel geïnteresseerd in preventie?
Een felle brand op een bedrijventerrein – maar niemand die komt blussen. Het is het gevolg van nieuw beleid: niet langer reageert de brandweer meteen op ieder brandalarm vanuit een bedrijf. Want als de mannen wél in actie komen, blijkt het in meer dan 90% van de gevallen loos alarm.
Dat is geen beleid waar verzekeraars blij van worden. Daarom zit Richard Oets van het Verbond van Verzekeraars regelmatig met de brandweer om de tafel. ‘Een oplossing zou kunnen zijn dat ieder bedrijf een doormelding heeft naar een particuliere alarmcentrale. Die kan bij een alarm snel kijken of er werkelijk iets aan de hand is. Zo ja, dan bevestigen ze aan de brandweer: dit alarm is niet loos, je moet meteen komen.'
Overheid
De brandweer is niet de enige partij met wie Oets overleg voert. ‘We hebben ook regelmatig gesprekken met de overheid. Veel gebouwen bevatten namelijk nog brandbare isolatie. Wij zouden graag zien dat die wordt vervangen door niet-brandbare alternatieven, bij nieuwbouw, maar ook bij verbouwing. Bovendien wordt in het nieuwe Bouwbesluit vastgelegd dat je je bij een verbouwing of renovatie niet langer hoeft te houden aan de veiligheidseisen van dit moment, maar aan de bepalingen zoals ze golden toen het pand werd gebouwd. Dat vinden wij niet gewenst, omdat de eisen daarin minder streng zijn.'
Oets inzet zal velen verbazen. Want je hoort nogal eens dat verzekeraars weinig doen aan preventie: de kosten zouden te hoog zijn, het rendement te laag. Maar volgens Oets schetsen we hiermee een verkeerd beeld. ‘Natuurlijk is preventie voor ons belangrijk – en echt niet alleen om de schadelast omlaag te brengen. Een brand is een ramp, zelfs als je de schade volledig krijgt uitgekeerd. Ga maar na: de helft van de bedrijven is na een grote brand na drie jaar failliet. Daarom kijken wij, voordat we een contract sluiten, altijd naar de situatie ter plaatse: hebben ze een brandscheidingsmuur geplaatst, een automatische doormelder opgehangen, gebruik gemaakt van brandwerend isolatiemateriaal? In dat geval gaat de premie omlaag.'
Gecontroleerd uitbranden
Terug naar de brandweer. Want die introduceerde nog meer nieuw beleid: panden gecontroleerd laten uitbranden. ‘Ik begrijp dat wel', zegt Oets. ‘De afgelopen jaren zijn er helaas incidenten geweest waarbij brandweerlieden zijn omgekomen. En dus wil je ze niet een gebouw insturen als je niet weet wat hen – letterlijk – boven het hoofd hangt. Aan de andere kant: de schade van een dergelijk beleid is enorm, niet alleen voor ons maar ook voor het milieu. Dus zoeken we naar oplossingen. Kun je de brandweerlieden, voor ze het gebouw binnengaan, het bouwplan geven? Kun je ze inlichten waar de brandslangen hangen, en waar de brandscheidingsmuren zich bevinden? Op die manier valt er in bepaalde gevallen misschien tóch in te grijpen.'
Maar bij deze gesprekken geldt wel een belangrijke voorwaarde. ‘De brandweer is natuurlijk opgedeeld in verschillende regio's' zegt Oets. ‘Dus is het niet vanzelfsprekend dat afspraken met de ene regio ook gelden in de ander. Daarom praten we bij voorkeur met de NVBR, de overkoepelende vereniging van brandweerregio's. Want alleen landelijke afspraken dragen echt bij aan veiligheid.'
Richard Oets is voorzitter van de Afdelingscommissie Brand bij het Verbond van Verzekeraars. Op 6 december gaat hij tijdens het congres Veiligheid & Risico in discussie met vertegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven en professionals.