Veiligheid kent een toenemend belang in het Europese politieke debat, met name in de ‘oorlog’ tegen terrorisme. Een veiligheid, waarbij ook commerciële bedrijven een aanzienlijke rol lijken te spelen. Terecht of niet? We spreken met Marijn Hoijtink. Ze promoveerde in 2016 aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) op het proefschrift Securing the European ‘Homeland’: Profit, Risk, Authority.
In de academische literatuur zien we, dat er in de loop van de jaren 2000 steeds meer aandacht komt voor de rol van private militaire actoren, met name in conflictgebieden en ‘zwakke’ staten. Wat onder andere te maken heeft met de opkomst van bedrijven als Academi (voorheen Blackwater), vertelt Marijn Hoijtink. Het bedrijf voert beveiliging en andere taken uit voor het (Amerikaanse) leger. In de media ligt het nogal onder vuur, kijkende naar het wel of niet binnen de wet opereren. Hoijtink: “Ook in Nederland en Europa zien we dat bedrijven een rol spelen in het veiligheidsdomein, een industrie die in opkomst is.”
Nieuwe markt
Marijn Hoijtink: “De bedrijven die in mijn onderzoek naar voren komen, zijn vaak traditionele, grote defensiebedrijven. Bedrijven die van oudsher belangrijke relaties en contacten hebben met nationale overheden. Vanaf de jaren 80 zagen zij hun budgetten sterk dalen. Mede omdat de budgetten van nationale overheden voor defensie terug liepen. Daarbij kwam nog, dat de ontwikkeling in de veiligheidsmarkt steeds meer kwam te liggen op informatie- en communicatietechnologie. Daar moesten ze wat mee. Dus werd er kennis ingekocht om mee te kunnen. Ook speelt mee, dat sinds de aanslagen op 9/11, er een heel nieuw denken is ontstaan over veiligheid. Wat betekent veiligheid eigenlijk? Wat zijn mogelijke dreigingen? Veel bedrijven hebben getracht hun portfolio rond veiligheidsproducten en –technologieën te veranderen om aan te sluiten op de nieuwe behoefte rondom veiligheid. Kortom, er is een nieuw type bedrijf ontstaan.”
Marijn Hoijtink: “Ook in Nederland en Europa zien we dat bedrijven een rol spelen in het veiligheidsdomein, een industrie die in opkomst is.”
In Amerika duidt men deze nieuwe industrie aan met homeland security, vertelt Marijn Hoijtink. Europa hanteert de term civiele veiligheidstechnologie. De markt hangt tussen de wereld van de traditionele bewakingscamera en het militair apparaat in. Het gaat om producten die explosieven detecteren, infrastructuren beveiligen, cyber security, drones, databasesurveillance en zo meer.
De focus ligt op het ontwikkelen van nieuwe producten en ‘toys for boys’
Argumenten
In haar onderzoek is Hoijtink vrij kritisch voor wat betreft deze nieuwe markt. Ze legt uit: “De focus ligt op technologie en het ontwikkelen van nieuwe producten en ‘toys for boys’. Het is een voortschrijdend proces waarbij we steeds blijven investeren in nieuwe technologie met het doel om marktwerking te stimuleren, te zorgen voor economische groei en werkgelegenheid en we de positie van Europa ten opzichte van opkomende economieën trachten te bevorderen. Dit laatste argument wordt echter in twijfel getrokken door onder andere kritische NGO’s. Defensie- en veiligheidsbedrijven hebben volgens hen maar een kleine rol in nationale en/of Europese markten. Ook de spillover vanuit die sector richting het civiele domein is niet groot. Toch blijven we, zoals gezegd, investeren in deze nieuwe technologieën om voornamelijk economische redenen. Een andere reden is, dat het veiligheid oplevert. Maar hier is nog niet veel onderzoek naar gedaan. Hoe dragen deze technologieën daar dan aan bij? Daar komt bij, dat eindgebruikers van deze technologieën – denk aan vliegvelden, grotere transportbedrijven, grootschalige evenementen en universiteiten – er niet altijd in geïnteresseerd zijn, het niet willen aanschaffen. Zij denken veel meer in termen van: krijgen we de investering dan wel terug? Neem een vliegveld als voorbeeld. ‘Elke vier jaar weer een nieuwe technologie? Dat kost ons te veel geld. Onze core business is passagiers snel van A naar B te brengen’.”
Niet investeren
Toch nemen investeringen in de markt voor homeland security technologie toe. Veel beleidsmaatregelen – ook die van de politie – zijn gericht op het aanspreken van die nieuwe markt, zegt Hoijtink. Ze haalt een voorbeeld aan om een en ander te verduidelijken. “Vloeistoffen mogen niet mee in de handbagage tijdens een vlucht. Men is bang voor aanslagen met explosieve vloeistoffen. Wat we sinds deze wetgeving zien, is dat het Europees parlement en commissies zich inzetten op het ontwikkelen van detectietechnologie die de vloeistof in de handbagage kan screenen. Maar we lopen er tegenaan, dat deze technologie nog niet naar behoren werkt. Dus willen vliegvelden hier niet in investeren en houden zij Europese regelgeving voor invoering van de technologie tegen. Deze casus laat zien, dat technologie niet altijd direct de oplossing is. We zien een duidelijk verschil tussen wat de nieuwe markt biedt – en waarin Europese instanties en nationale overheden investeren – en wat mogelijke klanten willen.”
Structurele oplossingen
Hoe dan ook, de nieuwe markt heeft een belangrijke positie/lobby in beleidsdiscussies. “Mijn inschatting is”, vervolgt Marijn Hoijtink “dat we deze houding kritisch moeten bekijken. De nieuwe markt met zijn technologie speelt een belangrijke rol bij veiligheidsoplossingen. Maar het is mijns inziens nog belangrijker te kijken naar structurele oplossingen. Neem Charlie Hebdo als voorbeeld. Op Europees niveau werd na de aanslag direct gesproken over het inzetten van het Passenger Name Record (PNR)-systeem. Iets wat al langere tijd een discussie was. Meer data verzamelen over vluchtgegevens. Het systeem werd na de aanslag in Parijs gezien als oplossing. Echter, de aanslagplegers zaten helemaal niet in een vliegtuig. Hadden niet gevlogen. Bovendien waren ze al langere tijd in beeld bij de inlichtingendiensten.”
“Kortom, dit soort technologie kan een rol spelen in het veiliger maken van de Nederlandse en Europese samenleving, maar het moet samen gaan met structurele oplossingen. Het is van belang te kijken naar onder ander de grondoorzaken van terrorisme. Ook dienen we te onderzoeken hoe die nieuwe technologie werkt in de praktijk en beleidsprocessen en wie het bestuurt. Daar wordt wat mij betreft veel te weinig aandacht aan besteed.”
We moeten goed nadenken of nieuwe technologische oplossingen een betere veiligheid bieden
Hoe veilig zijn we eigenlijk? Legimiteert het antwoord, dat we grootschalig investeren in nieuwe technologieën, die ook invloed kunnen hebben op bijvoorbeeld het recht op privacy en andere democratisch opgebouwde rechten? Hoijtink benadrukt nogmaals tot slot: “We moeten – en dus ook de overheid – goed nadenken of nieuwe technologische oplossingen een betere veiligheid bieden, wat de gevolgen van de inzet zijn en of het effectief is. Let wel, vandaag de dag is een van de handelskenmerken van terroristen het kapen van een vrachtwagen om daarmee vervolgens op het publiek in te rijden. De technologieën die ik heb onderzocht en gezien, doen daar niet zo veel tegen.”
Het proefschrift van Marijn Hoijtink is hier te raadplegen.
Betty Rombout is freelance journalist‘
>> Dit artikel verscheen in Security Management nummer 7-8