Slachtoffers van seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag worden vanaf 1 juli dit jaar strafrechtelijk beter beschermd. De Eerste Kamer heeft vorige week ingestemd met een brede herziening van wetgeving middels de Wet seksuele misdrijven van ministerYeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid.
Slachtoffers kunnen straks in meer gevallen aangifte doen van verkrachting en aanranding. Ook seksuele intimidatie in het openbaar wordt strafbaar; dit kan zich afspelen op straat, maar bijvoorbeeld ook op publieke websites en social media. Daarnaast wordt sexchatting strafbaar, gaan de maximumstraffen voor sommige delicten omhoog en wordt de wet digitaal meer bij de tijd gebracht. Uitgangspunt in de nieuwe wet is dat seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag offline en online even strafwaardig is.
> LEES OOK: Senaat steunt Wet seksuele misdrijven
Dwang niet langer vereiste voor veroordeling
Om verkrachting of aanranding aan te tonen is het niet meer nodig om te bewijzen dat er sprake was van dwang, doordat bijvoorbeeld geweld was toegepast of was gedreigd met geweld. Iemand is strafbaar als diegene seksueel contact doorzet, terwijl er duidelijke signalen zijn dat de ander geen seks wil. Dwang, is voortaan wel een strafverzwarende factor, maar niet langer een vereiste voor een veroordeling voor verkrachting of aanranding. Degene die seksueel contact initieert, moet alert zijn of de ander hetzelfde wil. Als dit niet duidelijk is, moet je bij de ander nagaan hoe diegene erin staat.
Verkrachting kan niet verjaren
Duidelijke signalen van een ontbrekende wil zijn bijvoorbeeld expliciet verbaal of fysiek afhoudend gedrag. Maar kunnen ook bestaan uit non-verbale signalen of een passieve opstelling, zoals het uit angst bevriezen van het lichaam. Het blijft bij seksuele misdrijven zo dat het bewijs in concrete zaken lastig te leveren kan zijn. Vaak is sprake van een één-op-één situatie zonder getuigen. Als de verdachte dan ontkent, gaat het om het woord van de één tegen de ander. Steunbewijs is dan noodzakelijk, zoals sporen op het lichaam, camerabeelden en bijvoorbeeld tekstberichten. Verder is belangrijk in de nieuwe wet dat verkrachting niet kan verjaren. Slachtoffers kunnen zelf bepalen of en wanneer zij aangifte doen.
> LEES OOK: Wetsvoorstel seksuele misdrijven aangepast om slachtoffers beter te beschermen
Sexchatting wordt strafbaar
Met het toenemend gebruik van internet, sociale media en smartphones is er meer online seksueel contact. Dit maakt het mogelijk seksuele misdrijven ook op afstand te plegen. Vooral kinderen zijn kwetsbaar voor online seksueel misbruik. Met de Wet seksuele misdrijven wordt bijvoorbeeld het zogenoemde sexchatting strafbaar: het seksueel benaderen van kinderen beneden de leeftijd van zestien, maar ook het seksueel benaderen van kinderen van zestien en zeventien jaar in een kwetsbare positie. Bij sexchatting hoeft geen sprake te zijn van het doen van een voorstel tot een ontmoeting voor seksuele doeleinden. Dit in tegenstelling tot grooming, wat nu al strafbaar is. Hierdoor kan in de voorfase van daadwerkelijk seksueel misbruik eerder worden opgetreden.
Seksuele intimidatie
Ook wordt seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar als overtreding. Door seksueel intimiderend gedrag voelen veel mensen zich onveilig. Zo kan het voorkomen dat iemand bepaalde straten ontwijkt of zich anders gaat kleden. Ook online komt het voor: bijvoorbeeld op social media of chatsites, dat seksueel intimiderende opmerkingen tegen anderen worden gemaakt. Dit heeft vaak een grote impact op het gevoel van veiligheid of waardigheid van mensen.
> LEES OOK: Straatintimidatie lijkt een onderschat probleem
Hogere straffen
Naast nieuwe strafbaarstellingen worden ook straffen verhoogd voor een aantal seksuele misdrijven. Bijvoorbeeld verkrachting met een kind jonger dan twaalf jaar. Hiervoor gaat de gevangenisstraf naar maximaal vijftien jaar. Is het kind tussen de twaalf en zestien jaar dan wordt de gevangenisstraf maximaal twaalf jaar. Voor kinderpornografie wordt het strafmaximum verhoogd naar zes jaar gevangenisstraf.
Uitvoering
Voor een goede uitvoering van de nieuwe wet is circa anderhalf jaar geleden al met de betrokken partijen, zoals de politie en het openbaar ministerie, een zogenoemd implementatietraject opgezet, zodat zij goed op de nieuwe wetgeving zijn voorbereid en straks met de nieuwe wetgeving in de hand zaken ook echt beter kunnen oppakken. Denk hierbij aan het maken van werkinstructies, aanpassingen van ICT en opleiding. Er worden bijvoorbeeld zo’n 25.000 politieambtenaren opgeleid in de nieuwe wet. Dit geldt niet alleen specifiek voor zedenrechercheurs, maar bijvoorbeeld ook voor intakemedewerkers op politiebureau’s.
Bron: Ministerie van Justitie en veiligheid
Volg Security Management op LinkedIn