De vergunning van een eigenaar van een beveiligingsorganisatie is ingetrokken in afwachting van de uitkomst van een mishandelingszaak. De man wordt later betrapt terwijl hij zonder de vergunning werkt. De staatsecretaris trekt nu de vergunning van de beveiligingsorganisatie in. Dat geldt ook voor de vergunning van de eigenaar om leiding te geven.
Jansen is eigenaar van een particuliere beveiligingsorganisatie. In mei 2012 wordt procesverbaal tegen hem opgemaakt wegens mishandeling en in augustus 2012 wordt de toestemming om beveiligingswerkzaamheden te verrichten door de korpschef ingetrokken. Ondanks de intrekking werkt hij in september 2012 als portier. De korpschef meldt dit bij de staatsecretaris van Veiligheid en Justitie. Die trekt eind januari 2013 de vergunning voor het bedrijf in, evenals de vergunning van Jansen zelf om een particuliere beveiligingsorganisatie te mogen leiden. Bezwaar tegen deze beslissing bij de Staatssecretaris en beroep bij de rechtbank zijn tevergeefs. Jansen gaat in hoger beroep.
> Lees ook Rob Poort: Vallende beveiliger
Particuliere beveiligingsorganisatie
De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad verwijst naar de circulaire particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Daarin staat dat toestemming onthouden wordt als op grond van feiten kan worden aangenomen dat iemand niet voldoende betrouwbaar of geschikt is om voor een beveiligingsorganisatie te werken of de goede naam van de bedrijfstak zou kunnen schaden. Jansen heeft rechtsregels naast zich neergelegd waarvan overtreding een ernstige aantasting van de rechtsorde op heeft geleverd. Het is immers voldoende aannemelijk dat hij zich in de nacht van 29 mei 2012 schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van twee personen. Op die grond is de intrekking gebaseerd. Daar komt bij dat Jansen inmiddels daarvoor ook strafrechtelijk is veroordeeld. De staatssecretaris heeft op de zitting benadrukt dat juist van een beveiliger mag worden verwacht dat hij de-escalerend optreedt. De betrouwbaarheid van Jansen is dus niet boven elke twijfel verheven en hij heeft met dit gedrag de goede naam van de bedrijfstak geschaad. Het beroep wordt verworpen.
Aantekening
Aan medewerkers in de beveiligingsbranche mogen hogere eisen worden gesteld dan aan die in andere branches. Dit betekent dat de korpschef mag eisen dat de betrouwbaarheid en integriteit van beveiligingsmedewerkers boven iedere twijfel verheven zijn.
Raad van State, afd. Bestuursrechtspraak,20 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:95
Dit blog verscheen in Security Management 05/2016 en is geschreven door R.O.B. Poort Hij is jurist en veiligheidskundige.